Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Hoe ons pensioen ons wordt ontnomen door de politiek (22 nov. 2021)

Eindelijk ontvingen wij een jaar (!) na de uitspraak van de rechtbank de datum van het Hof voor de rechtszitting in hoger beroep tegen de Staat en dat is op 21 april 2022.

Maar een toelichting op ons pensioenstelsel blijkt gewenst te zijn. Want er blijkt een groot misverstand te zijn over ons pensioenstelsel. De eerste pijler is de AOW als omslagstelsel, dat wordt gefinancierd door een vaste maar te lage premie door werkenden met een opbouw voor de AOW-uitkering op pensioenleeftijd van 2% voor elk jaar dat men in Nederland heeft gewoond (niet belangrijk is of er is gewerkt). Bij 50 jaar in Nederland woonachtig te zijn geweest heeft men recht op een volledige AOW-uitkering. Het tekort aan premie wordt betaald door de overheid en dus wij allen als betastingbetaler. De huidige AOW’ers worden deels betaald door werkenden en deels door de overheid.

Daarnaast hebben de meeste werkgevers een collectieve aanvullende pensioenregeling voor hun werknemers als deel van hun arbeidsvoorwaarden, de tweede pijler van ons pensioenstelsel. De werknemer bouwt hierbij zijn eigen pensioen op door een jaarlijkse betaling van een premie die zijn pensioenfonds vaststelt. De financiering van de pensioenregeling betaalt de werkgever aan het pensioenfonds en die mag maximaal 50% van de betaalde premie inhouden op het loon van de werknemer. De jaarlijks verkregen pensioentoezegging van het pensioenfonds ‘vormt een zelfstandig (voorwaardelijk) vermogensrecht’, aldus de Hoge Raad in 2012. De werknemer is dan ook eigenaar van zijn/haar recht op pensioen en het pensioen valt daarmee onder het eigendomsrecht volgens de EU wetgeving. Elke pensioendeelnemer bouwt zijn eigen pensioen op.

Het eigendomsrecht is ook de basis van onze procedure tegen de Staat. Dat is omdat onze huidige Pensioenwet inclusief het Financieel Toetsingskader in strijd is met de EU-pensioenwetgeving van IORP 2. Hierdoor heeft een groot gedeelte van de meer dan 10 miljoen werkenden en 3 miljoen gepensioneerden sinds 2008 onterecht en onnodig wel 20% tot 25% aan koopkracht verloren op hun tweede pijler pensioen. Want het beschikbare pensioenvermogen van alle pensioenfondsen is sinds vorig jaar op wel 1700 miljard euro uitgekomen. De pensioenuitkeringen bedroegen 32 miljard euro en de betaalde premies 34 miljard, terwijl tientallen miljard werden toegevoegd aan de reserves in plaats van uit te keren als indexatie aan werkenden en gepensioneerden. Ook inhaalindexatie is dan goed mogelijk.

Zie video Pieter Omtzigt op YouTube

Prof. Bernard van Praag hierover schreef in Wynia’s Week. (Bekijk het artikel)
‘Op minimumniveau betekent een AOW-uitkering voor een echtpaar (afhankelijk van de situatie van het huishouden) een maandelijks bedrag van ca. €1600 netto plus een pensioen van ca. €500. Wanneer het pensioen niet wordt geïndexeerd, dan impliceert dat dus een koopkrachtverlies van ca. €100 per maand.’

‘Het ziet er naar uit dat er de komende jaren voor veel pensioenregelingen geen indexatie inzit, dus een verder verlies van minimaal 10% in 2026 is zeer waarschijnlijk, waarmee het aanvullend pensioen dan nog eens ca. €50 per maand verloren heeft. Wanneer de inflatie in de komende jaren aantrekt, zullen deze verliezen nog hoger uitvallen. Voor de actieven ligt het niet veel anders. Zij merken het alleen niet zo direct. Zij bouwen pensioenrechten op en hopen na hun pensionering op ca. 80 % van hun middeninkomen. De waarheid is echter dat ook hun opgebouwde pensioenrechten niet worden geïndexeerd. Zij zullen dus na hun pensionering ook hard geraakt worden door de niet-indexatie van hun gedurende hun werkende leven opgebouwde pensioenrechten.’

Nieuwsbrief van Stichting Pensioenbehoud van 22 november 2021