Handhaaf bestaand pensioenstelsel naast nieuw stelsel (8 nov. 2021)
Het is onbegrijpelijk dat ons huidige pensioenstelsel niet zou kunnen voortbestaan naast het door de politiek en overheid gewenste nieuwe pensioenstelsel. Ons huidige pensioen is als arbeidsvoorwaarde gebaseerd op de sociale regeling met de uitkeringsovereenkomst waarbij een vast pensioen wordt toegezegd. Volgens de Hoge Raad in 2012 valt de pensioenaanspraak onder het vermogensrecht van de deelnemer en is dus zijn eigendom. Dat vindt ook de Europese rechter. Gelukkig beschermt zowel nationaal als ook Europees recht ons eigendom. Inbreuk daarop is bijna niet mogelijk tenzij onder bijzondere zware voorwaarden. Een voorbeeld is het heffen van belastingen.
De politiek en overheid willen echter ons het pensioen als eigendom ontnemen en daar een veel slechter stelsel met lagere en variabele pensioenen voor teruggeven. De reden is dat werkgevers met de overheid als grootste werkgever voorop hun pensioenlasten willen verlagen. Eigenlijk zouden zij helemaal van de pensioenverplichting af willen en moet je dat maar individueel regelen. Goed voor de commerciële verzekeraars die ook individuele polishouders voor pensioen kennen en wel twee stelsels naast elkaar kennen.
Pensioenfondsen zijn niet-commerciële stichtingen die geen vennootschapsbelasting behoeven te betalen. Zij sluiten alleen collectieve contracten af zonder selectie van deelnemers en kunnen daardoor een hoger pensioen toezeggen. Een doorn in het oog van de verzekeraars die al heel lang pleiten voor een gelijk speelveld.
Door de invoering van de Pensioenwet in 2007 wordt bewust getracht het huidige stelsel te ontmantelen door absurde eisen te stellen aan de buffers van pensioenfondsen. Daarover gaat onze procedure samen met KBO-Brabant. De door de politiek bedacht Rente Termijn Structuur (RTS) heeft DNB als rekenrente uitgewerkt tot heel lage percentages en zo dwingt DNB de pensioenfondsen om haar pensioenverplichtingen daarmee te hoog te berekenen. Terwijl het Europese pensioenrecht bepaalt dat er prudente rendementen daarvoor moeten worden gebruikt.
Om de hoogte van de premies te kunnen berekenen die voldoende zijn om de toezeggingen aan pensioen te kunnen financieren, wordt een andere rekenrente gebruikt dan voor de verplichtingen. Die regentrente is wel gebaseerd op een prudent bellegingsrendement. Vóór 2007 waren deze rekenrentes aan elkaar gelijk voor beide zijden van de balans. Maar sinds 2007 is dat evenwicht bewust opgeheven, waardoor er niet meer is geïndexeerd en er zelfs is gekort.
Prof. Bomhoff heeft aangetoond in Wynia’s Week dat er verkeerde aannames voor de Pensioenwet zijn gebruikt. Het effect van deze onjuiste rekenrente voor de verplichtingen is niet alleen het onterecht onthouden van indexatie aan werkenden en gepensioneerden, maar ook dwingen tot korten van de pensioenen. Hierdoor zijn de huidige lage dekkingsgraden ontstaan en worden pensioenfondsen gedwongen om daardoor onnodig hogere premies te berekenen. Ook de Europese Commissie heeft recent hierop gewezen.
Daardoor wordt er teveel gespaard aan pensioenvermogen en is er te weinig koopkracht voor de consument. Van belang is dat het nieuwe pensioen stelsel tot nog minder koopkracht zal leiden. Martin ten Cate wijst hierop in zijn boek Waar blijft mijn pensioen?
Kortom, indexeren is niet alleen persoonlijk belangrijk voor onze koopkracht, maar ook economisch voor Nederland van groot belang. Daarom de oproep aan de politiek en overheid: laat het bestaande pensioenstelsel gewoon bestaan en wel nu indexeren inclusief inhaalindexatie!
Nieuwsbrief van Stichting Pensioenbehoud van 8 november 2021
...