Minister Koolmees geeft onjuiste kosten van inhaalindexatie op (18 okt. 2021)
Beste begunstiger,
In de vorige nieuwsbrief werd hoogleraar economie en oud-minister Eduard Bomhoff geciteerd met zijn standpunt dat er fouten zijn gemaakt in de modellen van De Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau voor het pensioenbeleid. „Daardoor is veel schade aangericht. Het is niet te laat om daarop terug te komen.” De gemaakte fouten zijn erkend door het CPB, dus dat moet consequenties krijgen en daaraan trachten wij een bijdrage te leveren.
Maar er blijken meer fouten te zijn gemaakt. Senator Martin van Rooijen (50OLUS) stelde op 15 juni 2021 in het Algemeen Overleg (Eerste Kamerstuk 32 043, nr. AT) de vraag aan toenmalig minister Koolmees of inhaalindexatie van 20% kan worden doorgevoerd. De senator Martin stelde dat het inhalen van de gemiste indexatie een bedrag van € 37 miljard kost (pag. 27). Minister Koolmees antwoorde daarop “(…) scheelt 20% indexatieachterstand, jaar op jaar, misschien wel 30 procentpunt op de vermogens. Dat gaat niet over 37 miljard, maar over een paar honderd miljard.”
Die uitspraak is gebleken onjuist te zijn (zie de onderstaande figuur evenals de bijlage)
Een heel goede rekenaar op pensioengebied heeft in de bovenstaande grafiek de hoogte van de inhaalindexatie sinds 2008 berekend en grafisch weer gegeven. De inhaalindexatie bedraagt maximaal € 60 miljard omdat een aantal pensioenfondsen soms wel hebben geïndexeerd. Dat betekent in totaal (veel) minder dan € 100 miljard aan kosten voor inhaalindexatie voor deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden terwijl er bijna € 2.000 miljard pensioenvermogen beschikbaar is. Minister, direct die inhaalindexatie mogelijk maken van ons eigen geld. Dat zal ook de economie een impuls geven.
Nieuwsbrief van Stichting Pensioenbehoud van 18 oktober 2021