Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Parlementaire ondervragingscommissie pensioenaffaire

In navolging van de Ondervragingscommissie Kinderopvang toeslag wordt het door een aantal burgers van groot belang geacht dat door de Tweede Kamer uit rechtvaardigheid voor werkenden en gepensioneerden een ‘Ondervragingscommissie Pensioen’  wordt ingesteld. Want er komen steeds meer bewijzen boven tafel dat (oud)kabinetsleden, ambtenaren, De Nederlandsche Bank (DNB), Netspar en pensioenfondsbesturen hebben samengewerkt om ons bestaande pensioenstelsel - uitgevoerd door pensioenfondsen met de uitkeringsovereenkomst - onwerkbaar te maken. Het gaat nu niet om 26.000 schrijnende gevallen, maar om 8 miljoen mensen die sinds 2008 tot wel 25% aan koopkracht van hun pensioeninkomen onnodig zijn kwijtgeraakt en dat moet worden gecompenseerd. Zij zijn daardoor vaak in de problemen gekomen en moesten bijvoorbeeld gedwongen goedkoper gaan wonen of schulden maken om het hoofd boven water te kunnen houden.

De onjuiste weergave van het uitgangspunt is begonnen toen staatssecretaris SZW Rutte in zijn brief aan de Tweede Kamer van 2004 over de nieuwe Pensioenwet 2007 ongrondwettig¹) schreef over de opzet van het nieuwe pensioenstelsel “Het nominale deel van de pensioenovereenkomst wordt in ieder geval als onvoorwaardelijk aangemerkt” ²) Op dat moment was de Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) zelfs nog van kracht, die in artikel 7, lid 1, sub i vermeldt dat rechten kunnen worden gewijzigd bij financiële problemen bij een pensioenfonds en pensioen dus ‘voorwaardelijk’ is.

Op basis van dit onjuiste uitgangspunt van ‘onvoorwaardelijk’ (gegarandeerd) voor het nieuwe pensioenstelsel hebben DNB medewerkers voor de nieuwe Pensioenwet de Palmnet notities³) over pensioen geschreven als een gegarandeerd financieel product zoals verzekeraars aanbieden. Daarbij wordt de verkeerde internationale accounting standaard IAS 19 voor verzekeraars in plaats van IAS 26 voor pensioenfondsen gebruikt als basis voor de onredelijke eisen bij het waarderen van pensioentoezeggingen. Door de veel te strenge regels van DNB kunnen de pensioenen niet meer worden geïndexeerd om gelijk tred te houden met de loon- of prijsstijging. Want deze te strenge regels leiden tot torenhoge pensioenverplichtingen en dit verslechterd de dekkingsgraad van pensioenfondsen.

Het nominale pensioen is derhalve niet ‘onvoorwaardelijk’, maar slechts ‘voorwaardelijk’. Dat is vanwege de kortingsmogelijkheid en omdat uiteindelijk alle risico’s voor rekening komen van de deelnemers en gepensioneerden.

De in 2005 opgerichte en overwegend publiek gefinancierde stichting Netspar heeft de opdracht gekregen om voor het door de politiek uitgesproken maar onjuiste standpunt van een ‘onvoorwaardelijk’ pensioen de wetenschappelijke onderbouwing te leveren. En dat terwijl minister SZW Donner in zijn brief aan de International Accounting Standards Board schreef in 2008⁴) dat uiteindelijk alle risico’s bij een pensioenfonds ten laste komen van de deelnemer en gepensioneerde en dus ‘voorwaardelijk’ is. Minister SZW Asscher herhaalde datzelfde standpunt in zijn brief aan de Europese toezichthouder op pensioenfondsen EIOPA in 2011⁵). Netspar opereert zo als een schaduwkabinet.

Op dit onjuiste uitgangspunt dat pensioen ‘onvoorwaardelijk’ zou zijn, heeft DNB vastgesteld dat pensioenfondsen de veel te strenge wettelijke rekenregels moeten gebruiken bij berekening van de pensioentoezeggingen. Daardoor zijn de pensioenen van werkenden en gepensioneerden al sinds 2008 vrijwel niet meer voor behoud koopkracht geïndexeerd. Bovendien werden in 2013 en 2014 ook nog onnodige pensioenkortingen van kracht bij miljoenen mensen die daardoor in de financiële problemen kwamen. Dit zijn onacceptabele gevolgen.

In 2012⁶)  en 2019⁷) heeft de Hoge Raad vastgesteld dat ons pensioen ‘voorwaardelijk’ is, omdat de mogelijkheid van korten in de nieuwe Pensioenwet wordt vermeld. Dan is het toch ongelofelijk dat tijdens de procedure van Stichting Pensioenbehoud met KBO-Brabant tegen de Staat de landsadvocaat glashard beweert dat het pensioen ‘onvoorwaardelijk’ is en dat daarom extra strenge eisen mogen worden opgelegd. Die eisen betreffen in belangrijke mate de buffers met de rekenrente. Die rekenrente bedraagt voor verzekeraars die pensioenen wettelijk niet mogen korten en dus ‘onvoorwaardelijk’ zijn, momenteel 3,6% (!) en voor pensioenfondsen die wel moeten kunnen korten en dus ‘voorwaardelijk’ zijn, gemiddeld slechts 0,3%. De omgekeerde wereld die veel mensen in grote problemen heeft gebracht. Sommige politici zijn nog steeds politiek werkzaam en daarom wordt een ondervragingscommissie voorgesteld om recht te doen aan miljoenen pensioenbenadeelden. Dit is een rechtsstatelijk probleem dat vraagt om te worden uitgezocht en de grondslag oplevert voor een parlementaire ondervragingscommissie.

¹) Prof. Wim Voermans, NRC, 22-12-2020 en Parlementaire ondervragingscommissie, onjuiste informatie is ongrondwettig. 
²) Kamerstuk 28 294, nr. 4¹ herdruk², Vergaderjaar 2003-2004, 6 februari 2004, pag. 6, onderdeel 11.
³) De Palmnet notities zijn te vinden op website www.stichtingpensioenbehoud.nl
⁴) De brief van minister SZW Donner aan IASB van 06-10-2008, pag. 2 is op website www.stichtingpensioenbehoud.nl
⁵) De brief van minister SZW Asscher aan EIOPA van 2011, pag. 8 op website www.stichtingpensioenbehoud.nl
⁶) ECLI:NL:HR:2012:BT8462

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 4 januari 2021

    


⁷) ECLI:NL:HR:2019:2035