Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Waarom pakt de politiek ons de uitkeringsovereenkomst af (30 mrt. 2020)

De overgrote meerderheid van ons pensioen is in de vorm van een toegezegd pensioenbedrag bij pensionering, de zogenaamde uitkeringsovereenkomst. Daarmee staat het belang van de werknemer en de gepensioneerde centraal ter voorkoming van armoede op de oude dag. Een financiële planning voor pensionado’s is daarmee goed mogelijk. Door de collectiviteit worden de risico’s gedeeld. Dit stelsel met een vast maar voorwaardelijk (want er kan als uiterste middel worden gekort) pensioen levert bewezen het hoogste pensioen op van alle pensioenstelsels. Waarom dan naar een pensioenstelsel met een beschikbare premie overgestapt? Want daar staat alleen het belang van de werkgever centraal die een zo laag mogelijke premie wil betalen zonder toezegging over het pensioenbedrag bij pensionering. Dat moet je maar afwachten. Maar waarom is een individuele beschikbare premieregeling zo ongunstig en wel in het bijzonder voor gepensioneerden vergeleken met nu?

Pensioenopbouw
In een beschikbare premieregeling wordt een ‘ambitiepensioen’ nagestreefd door een pensioenkapitaal op te bouwen. Daartoe wordt de pensioenpremie belegd met meer of minder risico’s afhankelijk van de oplopende leeftijd. Dat betekent dat naarmate de pensioendatum nadert, het aandeel zakelijke waarden afneemt en het aandeel vastrentende waarden toeneemt. Daarmee gaat ook het rendement omlaag in tegenstelling tot pensioenfondsen.

Omzetting kapitaal in pensioenuitkering
Op de pensioendatum wordt het pensioenkapitaal omgezet in een levenslange maar lagere pensioenuitkering vergeleken met de uitkeringsovereenkomst.  De hoogte van die pensioenuitkering wordt o.a. bepaald door de marktrente op dat moment. Een lage marktrente leidt tot een lage pensioenuitkering. Tevens moet worden gekozen uit twee opties: een vaste of variabele pensioenuitkering.

Vast en variabel pensioen

img 30 3 2020

Werknemers hebben de keuze om het pensioenkapitaal om te zetten op een vast pensioen op basis van de actuele marktrente of het kapitaal (deels) te blijven beleggen met het oog op een mogelijk (hoger) rendement.

Dat betekent voor de pensioenuitkering het volgende.

In dit voorbeeld ligt de jaarlijks variabele uitkering bij de start ca. 20 % hoger dan de vaste uitkering. Maar let op, want bij tegenvallend rendement kan die variabele uitkering ook beneden de vaste uitkering dalen. Dat is een groot risico gelet op de huidige stand van zaken en de verwachtingen voor de toekomst. Bovendien wil de politiek onze bestaande vaste rechten met bijbehorend vermogen (dat is iemands vermogensrecht volgens de Hoge Raad in 2012) in dit stelsel onderbrengen. Zonder instemming een ontoelaatbare onteigening van rechten.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 30 maart 2020