Procedure tegen Staat gestart met dagvaarding (14 okt. 2019)
De dagvaarding van de Staat heeft plaatsgevonden in september en op 2 oktober was de ‘rolzitting’. Daarop heeft de rechter bepaalt dat de Staat uiterlijk op 13 november moet antwoorden op onze dagvaarding. Daarin verweert de Staat zich tegen onze vordering. Daarover wordt u dan geïnformeerd.
Minister Koolmees heeft al gereageerd op onze dagvaarding in zijn brief van 20 september aan de Tweede Kamer met antwoorden op vragen van Corrie van Brenk (bijlage 1). Ook de brief van minister Koolmees van 7 oktober (bijlage 2) is interessant met helaas bedreigende vooruitzichten voor gepensioneerden en werkenden gezien deze alinea:
Europeesrechtelijke houdbaarheid
De Europeesrechtelijke houdbaarheid van het nieuwe stelsel als geheel en de nieuwe contracten in het bijzonder, is essentieel. Bij de Europeesrechtelijke houdbaarheid draait het in hoofdzaak om drie thema’s:
(1) mededinging, waarop de Nederlandse verplichtstelling een uitzondering is;
(2) gelijke behandeling; en
(3) bescherming van eigendom.
De twee laatstgenoemde thema’s spelen met name een rol bij de overstap op degressieve pensioenopbouw in combinatie met leeftijdsonafhankelijke premies en het ‘invaren’ van bestaande pensioenaanspraken en -rechten in een nieuw contract.
Bovendien wil minister Koolmees de gesprekken over pensioenkortingen loskoppelen van de uitwerking van het pensioenakkoord. Hij kan dat wel willen, maar willen de sociale partners accoord gaan met deze slechtere onderhandelingspositie?
Bij het uitwerken van onze dagvaarding kwamen er steeds meer aspecten boven tafel die laten zien dat deze overheid sinds 2008 bewust aanstuurt op een afbraak van ons huidige pensioenstelsel met een toegezegde pensioenuitkering door pensioenfondsen. Het doel is om verzekeraars een nieuw verdienmodel te geven in de pensioensector. Daartoe moeten verzekeraars kunnen concurreren met pensioenfondsen. Daarom wil deze overheid de bestaande uitkeringsovereenkomst omgezet zien in een goedkopere en slechtere beschikbare premieregeling die verzekeraars nu al verkopen. Daarom is er in 2008 gekozen om de berekening van het risicobeheer bij een pensioenfonds uit te voeren alsof pensioen een financieel product zou zijn, heeft actuaris Erno Eigenraam vastgesteld (bijlage 3)
Het FTK model is afgekeken van modellen van beleggingsfondsen, waarin pensioen is gemodelleerd als short financieel product. Een short financieel product is als het ware een negatieve belegging. De regels zijn erop gericht om binnen dit model de komende twaalf maanden de verplichtingen te kunnen overdragen aan een commerciële derde partij. Daar zitten twee bezwaren aan. Ten eerste richt het risicomodel zich op het eigen vermogen van het pensioenfonds en niet op het pensioen van de deelnemer. De regels zijn ingericht als beschermingsprogramma voor de aandeelhouders. Maar een pensioenfonds heeft geen aandeelhouders, dus wiens belangen worden daarmee dan eigenlijk beschermd? Ten tweede is een doelstelling voor twaalf maanden veel te beperkt voor een pensioenfonds. Belangen van deelnemers lopen jaren, tientallen jaren door. Een goed risicomodel kijkt naar risico’s die veel verder liggen dan alleen de eerste twaalf maanden.
Een sluwe wisseltruc van onze overheid om verzekeraars financieel te redden ten koste van de pensioenfondsen en de pensioendeelnemers. Daarom deze procedure!
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 14 oktober 2019