Hoe is nu de stand van de onderhandelingen (29 okt. 2018)
De volgende punten zijn op te lossen bij de onderhandelingen over een Pensioenakkoord.
Politiek
Minister Koolmees heeft achterban problemen binnen het kabinet. Binnen D66 en coalitiepartner VVD zijn er veel aanhangers van het idee van een ‘persoonlijke pensioenpot’. Die lopen niet warm voor de huidige plannen van sociale partners. En in het voorjaar zijn er verkiezingen voor Provinciale Staten en krijgt de minister te maken met een nieuwe Eerste Kamer. Zoals het er nu naar uit ziet, is de kans klein dat het kabinet daar dan nog op een meerderheid kan rekenen.
Sociale partners die hun handtekening onder een akkoord zetten, zullen van Koolmees garanties willen dat hij zijn deel ook kan realiseren. Het vertrouwen dat hij dat kan, is er (nog) niet. Bij wie moet Koolmees dan aankloppen voor steun? GroenLinks en de PvdA zijn de natuurlijke partners. Maar de relatie tussen kabinet en oppositie is aardig verziekt. De steun van PvdA-leider Lodewijk Asscher voor een motie van wantrouwen tegen Rutte vanwege de dividendbelasting spreekt boekdelen. Zo ver wilde GroenLinks voorman Jesse Klaver niet gaan. Hij heeft er echter geen geheim van gemaakt dat als het kabinet steun zoekt, daar iets tegenover moet staan.
Rekenrente
Over hoe het nieuwe pensioencontract eruit moet gaan zien, zijn werkgevers en werknemers het op hoofdlijnen eens. Zij pleiten voor een collectief pensioen dat meer meebeweegt met de economie. Bij tegenvallers gaat het pensioen sneller omlaag, bij meevallers sneller omhoog. Daarnaast schaffen zij de zogeheten doorsneesystematiek af.
De afgelopen weken spitste de discussie zich toe op de rol van de rekenrente voor pensioenfondsen in een nieuw pensioencontract. De vakbonden - en een aantal pensioenfondsen - pleiten voor een hogere rekenrente, als de hoogte van het pensioen minder zeker wordt. Dat brengt indexatie dichterbij. DNB en Koolmees voelen daar weinig voor. Die willen niet dat pensioenfondsen rendementen uitbetalen die nog niet zijn behaald. Er worden echter al vele decennia lang prima en voldoende rendementen gemaakt om de indexatie te betalen, nu en in de toekomst.
Uitsmeren of uitstellen
Het idee is dat pensioenen meer gaan meebewegen met de economie. Maar hoe snel worden pensioenen lager als de resultaten tegenvallen? En hoe snel mogen zij omhoog bij succes? Sommigen zeggen: korten zodra de dekkingsgraad van een pensioenfonds onder de 100% duikt. Anderen willen kunnen uitsmeren en uitstellen, net zoals dat nu ook al kan. Dezelfde vragen gelden voor het verhogen van de pensioenen.
Doorsneepremie
Bij afschaffing van de doorsneesystematiek lopen oudere werknemers (vanaf 47) hun 'subsidie' door jongere collega's mis, terwijl zij die subsidie destijds voor hun oudere collega's wel hebben betaald. Dit gat wordt geraamd op enkele tientallen miljarden over de komende decennia. De vraag is wie daarvoor opdraait. Werkgevers, door meer premie in te leggen? De belastingbetaler? Of pensioenfondsen? Dat moet dan uit hun buffers komen, maar veel pensioenfondsen hebben die buffers op papier niet. Of toch de deelnemer die wat pensioen inlevert?
AOW-leeftijd
En dan is er nog de AOW-leeftijd. Formeel gaan sociale partners hier niet over, het kabinet bepaalt dat. Koolmees dus. Die kan hier wat smeerolie leveren. De FNV heeft de eis op tafel gelegd dat het kabinet de AOW-leeftijd bevriest op 66 jaar. Anders komt er geen pensioenakkoord. Vakcentrales CNV en VCP willen vooral dat het tempo waarin de AOW-leeftijd stijgt richting 67 jaar (nu in 2023) omlaag gaat. Bijvoorbeeld terug naar twee maanden per jaar erbij, in plaats van vier. We zullen zien.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 29 oktober 2018