Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

DNB wijst op probleem verschillende rekenrentes (15 okt. 2018)

Naar aanleiding van de brief van de president van DNB aan minister SZW Koolmees van 19 september 2018 (bijlage 1) heeft de Stichting Pensioenbehoud een brief geschreven aan minister Koolmees (bijlage 2).

In de bovengenoemde DNB brief wordt vastgesteld dat “In het Financieel Toetsingskader (FTK) is vastgelegd dat marktwaardering het uitgangspunt is bij de waardering van deze pensioenaanspraken en -rechten” en dat “De passende discontocurve is daarom de risicovrije rentetermijnstructuur (RTS)”.

Wij hebben minister Koolmees gewezen op de volgende passage in de DNB brief:

“Het waarderen van een pensioenuitkering kan op twee manieren: het verwacht rendement wordt wel of niet meegenomen in zowel de verwachte pensioenuitkering als ook de disconteringsvoet. Bij een consistente toepassing (gebruik verwacht rendement in zowel teller als noemer of gebruik RTS in zowel teller als noemer) leiden beide keuzes tot dezelfde waarde, en deze is gelijk aan de marktwaarde.”

Wij kunnen deze passage niet anders begrijpen dan dat de president van DNB de mening blijkt te zijn toegedaan dat de huidige - eenzijdige - toepassing van de RTS niet consistent is, omdat de RTS alleen is voorgeschreven voor de berekening van de technische voorzieningen (pensioenverplichtingen), maar niet voor berekening van de benodigde premie om die verplichtingen te kunnen financieren. Met andere woorden: de president van DNB wijst in feite de RTS voor het uitsluitend berekenen van de pensioenverplichtingen af.

Indien – zoals de president van DNB lijkt te bepleiten - voor de berekening van zowel de technische voorzieningen als het pensioenvermogen dezelfde rentevoet wordt gehanteerd, bijvoorbeeld die van het verwachte rendement na aftrek van de indexatie-ambitie, dan stijgen de dekkingsgraden van de pensioenfondsen met ca. 20 procentpunten.

Om de waardering van pensioenaanspraken en -rechten - zijnde vorderingen op pensioenfondsen - te kunnen financieren, dient er voldoende premie te worden betaald aan de pensioenfondsen. Zowel de Pensioenwet als het FTK bieden de mogelijkheid van een gedempte kostendekkende premie. In gewoon Nederlands: het vaststellen van een lagere dan een kostendekkende premie.

Over het invoeren van een gedempte kostendekkende premie hebben toezichthouders DNB en AFM het kabinet negatief geadviseerd in de DNB brief van 21 november 2013 gericht aan staatssecretaris SZW mevr. J. Klijnsma en de gezamenlijke DNB/ AFM brief van 1 april 2014 eveneens gericht aan staatssecretaris SZW mevr. J. Klijnsma. De negatieve gevolgen van dat beleid heeft DNB gerapporteerd in haar Position Paper Met het nFTK nog niet in balans op 17 mei 2018 aan de Tweede Kamer (bijlage 3). 

Hierin staat op pagina 2 onder meer:

“Door premiedemping is de afgelopen drie jaar voor €15,9 mrd aan nieuwe pensioenopbouw gefinancierd uit het vermogen van pensioenfondsen, aldus DNB. Dat is onwenselijk, vindt de toezichthouder. Oplossingen zijn een maximum op overrendement of herinvoering van de eis dat de premie moet bijdragen aan herstel.”

Dit probleem is ontstaan door het toepassen van verschillende rekenrentes voor enerzijds de verplichtingen, en anderzijds voor de premieberekening. Wij hebben minister Koolmees dan ook gevraagd om het nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) hierop aan te passen om tot één rekenrente te komen.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 15 oktober 2018