Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

1 mei 2011

Het gedeelte over pensioenfondsen in het jaarverslag van De Nederlandse Bank over 2010 (lees meer ) vermeldt iets nieuws in tabel 5.3: een reële dekkingsgraad van 80% (met jaarlijks 2% indexatie van de pensioenen) en de nominale dekkingsgraad van 107% (zonder 2% indexatie) van de pensioensector eind 2010. De wetgeving hierover maakt dat onderscheid niet; die kent alleen ‘dekkingsgraad’. Want de indexatie van pensioenen is overal voorwaardelijk geworden, dus alleen als de dekkingsgraad het toelaat, maar dat is wel belangrijk voor behoud van de koopkracht. Deze aanpak hadden de toezichthouder PVK in de negentiger jaren moeten toepassen, dan had het afromen van de pensioenreserves niet kunnen plaatsvinden. Die schuld zouden werkgevers moeten terugstorten zoals ook Herman Bouter in de Telegraaf van 30 april vraagt in zijn column Werknemer dupe in pensioendrama. De Tweede Kamer heeft minister Kamp om cijfers hierover gevraagd (lees meer), maar het is de vraag of die cijfers er ooit komen.

Prof. emeritus dr G.P.A. Braam beschrijft de huidige situatie heel helder (lees meer). Hogere premies zijn nodig en die vereisen dan keiharde garanties, zodat men de noodzaak daarvan inziet. Of zoals actuaris Tom Dimmendaal schrijft: “Het zou echter van realiteitszin getuigen als de werkgevers (en de regering) zouden accepteren dat er in het Pensioenakkoord geen keiharde afspraak over premiestabiliteit wordt opgenomen ten aanzien van de ontwikkelingen op de financiële markten”. Evenals: “Het zou dus van realiteitszin bij de vakbondsbestuurders getuigen als zij een duidelijk uitgesproken keuze durven maken tussen meer risico met vaker korten, dan wel dezelfde zekerheid als nu maar dan wel met lagere pensioenen”.

Nu mengt ook De Nederlandse Bank (DNB) met haar directeur Lex Hoogduin zich in de discussie met de uitspraken: “We lijken toe te gaan naar een stelsel met mindere buffers. Je moet je afvragen of je dat wel wilt, die buffers spelen een cruciale rol in het financiële stelsel als geheel. Als de buffers van pensioenfondsen worden afgebouwd, moeten ze op andere plekken in het stelsel worden vergroot”. Dat lijkt erop dat de huidige benadering van het pensioenprobleem door de sociale partners met minder buffers en hogere onzekerheden door hem wordt afgeraden. DNB wil dat “het akkoord de stabiliserende effecten van het huidige stelsel op de economische cyclus zo veel mogelijk behoudt”. En daarnaast vindt DNB dat het beleggingsbeleid en risicobeheer van pensioenfondsen vatbaar blijft voor verbetering (lees meer).

Intussen gaat minister Kamp gewoon door en heeft hij op 29 april een wetsvoorstel ingediend dat de verhoging van de AOW pensioenleeftijd van 65 naar 66 jaar in 2020 moet regelen (lees meer). Tevens wordt daarin geregeld dat bij het aanvullend pensioen een volledig pensioen pas bij 40 jaar werken kan worden opgebouwd in plaats van 35 jaar. Vanaf 1 januari 2013 wordt het fiscaal gefaciliteerde opbouwpercentage 1,75% (was 2% voor eindloon) resp. 2% (was 2,25% voor middelloon). Maar “de reeds opgebouwde pensioenrechten blijven intact”.
De Sociaal Economische Raad (SER) heeft vandaag een nieuwsbrief uitgegeven met “Zes vragen over het pensioenakkoord”(lees meer).

Stuur deze nieuwsbrief door aan uw gepensioneerde vrienden en bekenden s.v.p.
Aanmelding als begunstiger kan via de website www.stichtingpensioenbehoud.nl.
Hoe meer begunstigers hoe sterker we staan in gesprekken met de politiek.

Bedankt alvast en tot volgende week.

Uw voorzitter Erik Daae