Duidelijkheid over verlaging dekkingsgraden door ECB (26 juni 2017)
Het hoge woord is eruit: het ECB-beleid heeft door o.a. opkoop van staatsleningen tot een 1% lagere rente geleid en tot een 5%-10% lagere dekkingsgraad van de pensioenfondsen. Dat is het gigantische bedrag van 70-140 miljard euro en dat is pensioenvermogen nodig voor de hogere boekhoudkundige verplichtingen ten koste van de dekkingsgraad. Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) heeft vergelijkbare cijfers berekend. DNB baas Klaas Knot heeft dat gezegd in een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer (zie gele arcering in bijlage). Het totale effect van de rentedaling sinds 2009 was zelfs ongeveer 30 (!) dekkingsgraadpunten geweest, aldus Knot.
Deze invloed van de rente op de dekkingsgraden van onze pensioenfondsen komt niet omdat er een marktwaarde voor de langere termijn verplichtingen boekhoudkundig wordt gehanteerd, want die bestaat niet. De kortere termijnverplichtingen worden wel gebaseerd op marktinformatie over de risicovrije rente, maar dat is onzinnig omdat pensioenen niet worden gegarandeerd en kunnen worden gekort als laatste redmiddel. De rekenrente hoort vast en prudent te zijn.
De oorzaak hiervan is de - alleen in Nederland bedachte - onzinnige, kunstmatige waarderingsmethode UFR, de rekenrente voor de langere termijn vastgesteld door DNB, die sterk wordt beïnvloed door de abnormaal lage ECB rente. Voorlopig gaat de ECB daar ook mee door. Wij zijn hier allen, werkenden, slapers en gepensioneerden, het slachtoffer van vanwege het beleid van het PvdA smaldeel in het kabinet met Klijnsma, Asscher en Dijsselbloem en bedacht om de verzekeraars te redden. Dat slechte pensioenbeleid wordt helaas gedoogd door de VVD.
Het bewust onmogelijk maken van de uitkeringsovereenkomst
Dat is wat dit kabinet tracht te doen, maar dat moeten wij niet toelaten. De steeds door politiek, SER en anderen als Netspar gepromote individuele beschikbare premieovereenkomst (IDC) onder het mom van eigen pensioenpotjes heeft vele grote nadelen voor de deelnemer en geen voordelen. Op de vragen van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt of het kabinet bereid is om de hiervoor pensioenschade te herstellen, kreeg hij niet eens antwoord van staatssecretaris SZW Klijnsma. Dat is ongehoord.
Ook het Tweede Kamerlid Martin van Rooijen van 50PLUS heeft indringende vragen gesteld aan het kabinet over de lage UFR voor pensioenfondsen, ook in vergelijking met de veel hogere UFR van verzekeraars (zie bijlage). In de PensioenPro van 7 juni wordt over deze brief geschreven Als de twintigjaars forward rate de komende maanden net zo hoog blijft als afgelopen maand, dan moeten pensioenfondsen eind 2018 rekenen met een ufr van 2,3%. Op dit moment is de ufr voor pensioenfondsen 2,9%. Die voor verzekeraars staat dan op 4,05% en dat was 4,20%. Ellende dus.
Tweede Kamerlid Martin van Rooijen pleit dan ook voor een hogere UFR dan momenteel het geval is voor pensioenfondsen en tevens voor een tijdelijk minimum van de rekenrente van 2% (zie bijlage). Vraag uw partij in de Tweede Kamer om dit wetsvoorstel voor minimaal 2% rekenrente te steunen om kortingen te voorkomen.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 26 juni 2017