Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Hoge Raad toont verschil aan in risico bij db en dc (9 jan 2017)

Het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2016 ging om de BTW problematiek over activiteiten voor vermogensbeheer door pensioenfondsen. Daarin oordeelde De Hoge Raad dat een pensioenfonds die uitkeringsovereenkomsten (‘defined benefit’) uitvoert zoals wij die bijna allemaal hebben (db-fonds), geen beleggingsfonds is waarbij de deelnemers risico lopen. Daarom moet zo’n fonds in tegenstelling tot een dc-fonds (‘defined contribution’), die beschikbare premieregelingen uitvoert, btw blijven betalen over het vermogensbeheer. Het belang van het arrest is echter veel breder. Het maakt ook duidelijk wanneer de risico’s voor verlaging van het pensioen voor rekening van het pensioenfonds zijn en wanneer voor de deelnemer. Dat is van belang indien de wetgever onze bestaande uitkeringsovereenkomsten met zijn pensioentoezeggingen (db-fonds) de nek zou willen omdraaien en zou willen omzetten in een beschikbare premieregeling (dc-fonds) zonder compensatie. Dit arrest kan ons door de rechter bescherming bieden tegen pensioenaantasting.

De Hoge Raad stelde het volgende. “Uit de hiervoor vermelde feiten volgt dat het risico dat de deelnemers dragen bij de beleggingen van het Pensioenfonds en de doorwerking van het resultaat daarvan in de hoogte van hun pensioenuitkeringen (db-fonds) niet van voldoende betekenis is om deze gelijk te stellen met het risico dat deelnemers van een instelling voor collectieve belegging in effecten (dc-fonds) dragen. De hoogte van de pensioenuitkeringen die de deelnemers ontvangen, wordt in beginsel immers niet bepaald naar gelang de resultaten van de beleggingen van het Pensioenfonds, maar naar gelang het aantal dienstjaren bij de werkgevers en het bedrag van het gemiddeld verdiende loon. Eventuele reserveringen ten gevolge van meevallende beleggingsresultaten komen (uiteindelijk) ten goede aan de – collectiviteit van de – deelnemers, maar ook in dat geval worden de (aanspraken op de) pensioenuitkeringen berekend aan de hand van het aantal dienstjaren en het gemiddeld verdiende loon van de individuele werknemers en niet naar de vermeerdering van het vermogen van het Pensioenfonds.”

Inzicht in beleggingsrendementen
Het Research Institute van Credit Suisse heeft het Yearbook 2016 uitgebracht met als titel Credit Suisse Global Investment Returns. Daarin wordt een hele pagina gewijd aan Nederland (zie bijlage). In figuur 1, 2 en 3 staan de Nederlandse rendementen afgebeeld over 116 jaar (!) voor aandelen (equities), langlopende obligaties (bonds) en kortlopende obligaties (bills) met de volgende toelichting over de rendementen van 1900 tot 2015.

Capital market returns for the Netherlands
Figure 1 shows that, over the last 116 years, the real value of equities, with income reinvested, grew by a factor of 288 compared to 7.0 for bonds and 1.9 for bills. Figure 2 displays the long-term real index levels as annualized returns, with equities giving 5.0%, bonds 1.7%, and bills 0.6%. Figure 3 expresses the annualized long-term real returns as premia. Since 1900, the annualized equity risk premium relative to bills has been 4.4%.

Hieruit blijkt duidelijk dat op de lange termijn alleen rendement is te maken met belegging in aandelen, terwijl DNB pensioenfondsen dwingt naar obligaties.
Zie verder: www.loonvoorlater.nl

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 9 januari 2017