Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Korten op pensioen? Onnodig (31 okt. 2016)

In de Volkskrant van vrijdag 21 oktober stond een opinie afgedrukt van Rob de Brouwer die als econoom en oud-directeur van Hoogovens een artikel had geschreven met de pakkende titel Korten op pensioen? Onnodig. “Moet het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ABP echt gaan korten op pensioenen en pensioenaanspraken? Is het voor toekomstige generaties ambtenaren echt noodzakelijk dat er nu een verlaging van hun pensioenrechten met 10 procent plaatsvindt? Om die vraag te beantwoorden moet je je verdiepen in de techniek van de berekening van de dekkingsgraad van pensioenfondsen.” Een korte uitleg.

“In 2007, voordat de financiële crisis losbarstte, had het ABP een dekkingsgraad van 140 procent bij de toen geldende rekenrente van 4,7 procent en een tijdshorizon van 60 jaar. De dekkingsgraad van het ABP is nu 90 procent bij een gemiddelde rekenrente van iets onder de 1 procent. De dekkingsgraad van toen zou met de rente van nu 78 procent zijn geweest.” Dat getal laat de idioterie zien van de door kabinetten Rutte ingevoerde rekenregels voor pensioenfondsen.
“Maar voordat je gaat korten, moet je weten hoe groot het netto rendement van het ABP moet zijn om aan alle verplichtingen te voldoen; bij welke rekenrente is de dekkingsgraad precies 100 procent? Het antwoord is schokkend: een netto rendement van slechts 1,45 procent volstaat om aan alle verplichtingen te voldoen. Is het waarschijnlijk dat zo'n rendement wordt gemaakt? Let wel, het gaat om een gemiddeld rendement over 60 jaar.”

“Het rendement was de laatste vijftien jaar gemiddeld 6 procent. In feite zegt het kabinet: ik geloof niet dat u de komende decennia meer dan 1 procent rendement maakt. Bij een zo belangrijke ingreep hoort een sluitend verhaal. Iedereen begrijpt dat als er onvoldoende geld in de ABP-pot zit, er gekort moet worden. Het probleem van de beoordeling over de toereikendheid van de pot zit hem in de inschatting van het verwachte rendement over een zeer lange periode. Uitgaan van een toekomstig rendement van 6 procent is lichtzinnig. Maar als zo'n 1,5 procent rendement genoeg is om aan alle verplichtingen te voldoen, dan lijkt me een korting volstrekt niet gerechtvaardigd. Deze redenering geldt trouwens ook voor andere fondsen die dreigen te worden gekort.”

Hiermee toont Brouwer aan dat er geen normale reden kan zijn om de pensioenen zo te benadelen. Maar volgens mijn informatie wordt onze huidige uitkeringsregeling op basis van het middelloon tijdens de loopbaan bewust zo onaantrekkelijk gemaakt en afgebroken zodat iedereen straks blij is met de vervanging door een beschikbare premieregeling. Maar daarbij worden de risico’s van het beleggen, het lang leven, het invalide worden en nog veel meer van het pensioenfonds overgedragen aan de deelnemer zelf onder het mom van het krijgen van een individueel pensioenpotje. Maar je huidige pensioen is al je persoonlijke eigendom volgens de Hoge Raad in 2012. Terwijl de kosten van je eigen pensioenpotje tot vijf maal hoger zijn dan nu, dus minder pensioen. Maar werkgevers zoals de overheid willen af van hun zorgplicht volgens de huidige solidaire werknemersregeling en bepalen dan zelf de premiehoogte die beschikbaar wordt gesteld als individuele beloningscomponent. En dan weet je nooit meer waar je aan toe bent, want de opbouw en uitbetaling van je pensioen kan wisselen afhankelijk van de jaarlijks resultaten.

Ook Joep Schouten als bestuurslid namens de gepensioneerden van PMT schreef een vlammende opinie met als titel Korten van pensioenen is oneerlijk, onredelijk en inconsequent. Hij schreef samengevat “De kans is groot dat pensioenfondsen moeten gaan korten. Maar waarom eigenlijk? Komt dat omdat pensioenfondsen te weinig geld in kas hebben of te weinig rendement maken? Zijn er onverantwoorde beleggingsrisico’s genomen? Nee, pensioenfondsen zijn aan strakke beleggingsregels gehouden. Hun bestuurders weten dat voorzichtigheid moeder van de porseleinkast is. Maar ze weten ook dat verantwoord risico nemen de basis voor rendement is. En die rendementen zijn al jaren, gemiddeld genomen, goed. Bij het pensioenfonds voor de metaalnijverheid (PMT) bijvoorbeeld gemiddeld 7% sinds 1948. De dreigende kortingen hebben een heel andere oorzaak en wel oneerlijke en inconsequente boekhoudregels waar jong en oud onder moeten lijden. Hun pensioen dreigt gekort te worden en inflatie wordt al jaren niet gecompenseerd. En dat terwijl de pensioenfondsen in werkelijkheid nog nooit zoveel in kas hebben gehad.” Dat hebben we de overheid en politiek ook laten weten, maar Dijsselbloem vindt de schatkist belangrijker dan te zorgen voor een goed pensioen voor zijn ambtenaren en anderen. In een brief aan de SER (zie bijlage) hebben wij erop gewezen dat het niet uitvoeren van verder onderzoek naar de noodzakelijke aanpassingen van de uitkeringsovereenkomst (SER-variant 1-B) in strijd is met gedane toezeggingen van het kabinet en dus onderzoek moet worden uitgevoerd.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 31 oktober 2016