Zomertijd voorbij en dus weer volop aan de slag (2 sept. 2013)
Ik hoop dat u een goede zomer heeft gehad. De afgelopen tijd heeft staatssecretaris Klijnsma niet stilgezeten. Zij heeft een internet-consultatie opgezet om reacties te vragen over haar voorstellen voor een aangepast pensioenstelsel die uiterlijk op 6 september moeten worden ingediend (Bekijk hier de pagina op Rijksoverheid.nl). Wij zullen dat ook doen.
De inleiding van de consultatie luidt: “Het kabinet heeft nieuwe spelregels voor de pensioenfondsen (het zogeheten financieel toetsingskader) aangeboden aan de Tweede Kamer en gepubliceerd op internet voor consultatie. In de consultatie onderscheidt het kabinet twee pensioencontracten. Naast het huidige nominale contract wordt een nieuw pensioencontract mogelijk gemaakt, het reële contract. Hierdoor krijgen de sociale partners de mogelijkheid te kiezen voor een pensioencontract dat leidt tot een stabielere geïndexeerde pensioenuitkering. Daarnaast wordt de mogelijkheid geconsulteerd om ook in het nominale contract een stabielere pensioenuitkering mogelijk te maken.“
De naam van het nieuwe ‘reële contract’ is zeer misleidend. Want dan gaat het verder met: “In het huidige financieel toetsingskader staat bescherming van het nominale pensioen voorop. Kortingen op het pensioen zijn hierdoor minder vaak aan de orde, maar als ze noodzakelijk zijn, kunnen ze abrupt en fors zijn. Om de beoogde zekerheid in de huidige contracten waar te maken, worden de eisen voor wat betreft de financiële buffers en premies aangescherpt. In de nieuwe pensioencontracten moeten direct maatregelen worden genomen bij financiële tegenvallers, maar die maatregelen mogen over tien jaren worden gespreid. Hierdoor kunnen financiële schokken voor de pensioendeelnemers geleidelijker worden verwerkt. Dit verkleint het risico op abrupte, grote kortingen van pensioenen.”
Maar de beoogde zekerheid van de huidige contracten worden in het nieuwe ‘reële contract’ juist om zeep geholpen. Bij de overgang naar het reële contract zakt de dekkingsgraad van een gemiddeld pensioenfonds meteen al circa 30%! Daarnaast is er géén sprake meer van een toegezegde pensioenuitkering, maar een jaarlijks variërende uitkering afhankelijk van het beleggingsresultaat, de hoogte van de rekenrente, de ontwikkeling van de levens-verwachting e.d. De fondsen hebben daarbij geen prikkel meer om goed te presteren, want dan is er geen sprake meer van een toegezegde pensioenuitkering met de ambitie om te indexeren voor de koopkracht. Daarom zijn wij principieel tegen het reële contract en dat zullen wij de staatssecretaris ook laten weten.
De inleiding gaat verder met: “Ook in het nieuwe toetsingskader zijn de dekkingsgraden van pensioenfondsen de belangrijkste graadmeter voor het nemen van maatregelen. De dekkingsgraden mogen als gemiddelde over een periode van twaalf maanden worden vastgesteld. Voor de langere termijn zal, net als nu, met een stabiele en realistische rente gerekend worden (UFR). Dit voorkomt drastische maatregelen als gevolg van abrupte schommelingen in de dekkingsgraad. Het kabinet wil in deze consultatie aanvullend de mogelijkheid voorleggen in het nominale contract de spreidingsmethodiek uit het reële contract toe te passen. Zo kan een belangrijk voordeel van het reële contract worden overgenomen in het nominale contract. Het overhevelen van oude pensioenrechten naar het nieuwe (reële) contract is een zaak van sociale partners en pensioenfondsbesturen. Het is ook aan sociale partners of zij het huidige pensioencontract willen voortzetten of over willen stappen op het nieuwe contract. In het nieuwe ftk zijn waarborgen opgenomen om dit zogenoemde ‘invaren’ zorgvuldig te laten gebeuren.”
Wij blijven ons inzetten voor behoud van de afgesproken nominale pensioenbedragen.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 2 september 2013.