Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Zeggenschap van gepensioneerden eindelijk geregeld (1 juli 2013)

Volgens de woordvoerder van staatssecretaris SZW Klijnsma zal met een Koninklijk Besluit op 1 juli eindelijk de Wet van 23 april 2012 tot wijziging van de Pensioenwet met betrekking tot een evenwichtige samenstelling van en de zeggenschap in pensioenfondsbesturen in werking treden ondanks de tegenstand van o.a. de pensioenfondsen (zie bijlage). Deze wet is genoemd naar de indieners Koser Kaya (D66) en Blok (VVD) en dient op 1 juli 2014 ingevoerd te zijn. Daarmee wordt het mogelijk voor gepensioneerden om zonder beperkingen in aantal deel te gaan uitmaken van de fondsbesturen. Het eigen wetsontwerp van staatssecretaris SZW Klijnsma Versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp) is nu in behandeling bij de Eerste Kamer.  Daarin zijn echter wel beperkingen opgenomen voor het maximaal aantal gepensioneerden in het fondsbestuur, een echte discriminatie ten opzichte van de actieven zoals is vermeld in de nieuwsbrief van 18 juni. De Eerste Kamer houdt een plenair overleg met de staatssecretaris Klijnsma op 9 juli op basis van de vragen van acht politieke partijen en haar antwoorden in de Memorie van Antwoord van 27 juni (zie bijlage).

Daarnaast is het nieuwe wetsontwerp Wet verlaging maximum opbouw- en premiepercentages pensioenen en maximering pensioengevend inkomen onlangs behandeld in de tweede Kamer. Daarin wordt het maximale opbouwpercentage voor pensioenen verlaagd van de reeds eerder afgesproken 2,15% in 2014 naar 1,75% met een aparte negatief ontvangen bijspaarregeling tot 1,85%. Alleen de PvdA en VVD stemden voor dit voorstel ondanks hun bezwaren. Alle oppositiepartijen hebben tegen gestemd omdat Klijnsma geen garanties kon geven dat de verlaging van het opbouwpercentage gevolgd zou worden door een navenante premieverlaging. Dat wilden de sociale partners niet toezeggen omdat daar de besturen van de pensioenfondsen over gaan en niet de politiek. De sociale partners zijn echter fel tegen deze verlaging van het opbouwpercentage (streven is minimaal 2%).
Klijnsma heeft daarover op 26 juni een brief aan de Tweede Kamer geschreven (zie bijlage). ‘Daarbij zullen afwegingen moeten worden gemaakt in het kader van het arbeidsvoorwaardenoverleg, de financiële positie van de betreffende fondsen en de economische en werkgelegenheidsontwikkeling in de betreffende sector.’ Met de opdracht ‘de belangen van de verschillende generaties die deelnemen in een pensioenfonds evenwichtig te behandelen.’ Daarbij zullen de regels met betrekking tot de kostendekkende premie uit het nieuwe FTK worden betrokken, eindigt de brief. Want het is salami tactiek bij de pensioenen: er komt ook een apart wetsontwerp voor een nieuw Financieel ToetsingsKader (met de nieuwe rekenrente). En er komt ook nog een herziening van de Pensioenwet aan het einde van het jaar met de keuze tussen een nominaal (hard) en reëel pensioen (zacht). Als gepensioneerden zullen wij toezien dat er een eerlijke en verstandige belangenafweging plaats vindt.

Directeur Peter Borgdorff van het op één na grootste Pensioenfonds Zorg en Welzijn vindt dit ‘een slecht plan’ met drie argumenten (zie bijlage). Hij betwijfelt of lagere pensioenpremies zullen leiden tot meer consumptie zoals het kabinet verwacht. In onzekere tijden zullen mensen eerder meer geld gaan sparen als appeltje voor de dorst. Het inlopen van de bestaande achterstand in indexatie zou echter een goed idee zijn, aldus Borgdorff. Trouwens bij verlaagde pensioenen zoals bij andere pensioenfondsen is gebeurd, geldt dat argument nog veel sterker. Hij omschrijft het dilemma voor het pensioenfondsbestuur als volgt: ‘óf de premie verlagen, wat aantrekkelijk lijkt voor de jongere werknemer óf de premie niet verlagen en de achterstand inlopen, wat aantrekkelijker is voor de 45-plusser.’
Maar het kabinet wil alleen maar bezuinigen ondanks dat het alleen maar het naar voren halen van belastinginkomsten in de tijd is. Later zullen de gevolgen voor vooral jongeren, heel hard zijn door een veel lager pensioen en onze economie zal eronder lijden wegens de verlaagde uitgaven van die ouderen in de toekomst. Sommigen gebruiken het argument dat bij een lagere premie de jongeren meer kunnen uitgeven, hetgeen goed is voor onze economie (als ze dat doen tenminste). Maar de jongeren krijgen in ieder geval jaarlijkse hun cao-verhoging en ouderen niet. Ouderen krijgen veelal al jaren geen indexatie van hun pensioen. Met indexatie en gerepareerde pensioenen kunnen de ouderen ook meer uitgeven en daarmee de economie helpen. Met minder inkomen kun je niet meer uitgeven, tenzij je het geld leent. Maar daar hebben we de gevolgen al van ondervonden zoals op de huizenmarkt. Het draait om vertrouwen en daardoor groei en die ontbreken.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 1 juli 2013.