Visie van De Nederlandse Bank over nieuw toezichtkader (16 april)
In het jaarverslag 2011 van De Nederlandse Bank (DNB) is een hoofdstuk gewijd aan de visie van DNB hoe het nieuwe toetsingskader voor het nieuwe pensioencontract eruit gaat zien (zie bijlage). Dat zijn de nieuwe spelregels die gaan gelden voor pensioenfondsen en de toezichthouder. Het stuk leest als een proefballon van minister Kamp om de reacties in de pensioenwereld te peilen. Na vermelding van de oorzaken begint de visie met de mogelijke oplossingen van de huidige problemen: “Om het pensioenstelsel een duurzame financiële basis te geven, zullen we uiteindelijk langer moeten doorwerken, meer moeten sparen of een lager dan wel minder zeker pensioen accepteren.” Dat is correct geformuleerd. Vervolgens wordt meteen de stap genomen naar het Pensioenakkoord met als voordeel een koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting, maar die koppeling kan toch ook in het huidige pensioenstelsel worden gemaakt? Een koppeling is wel noodzakelijk, want in de laatste 55 jaar is de levensverwachting voor zowel mannen als vrouwen met 8 jaar toegenomen. En tot 2050 neemt deze nog eens met 6 jaar toe, aldus prof. Lex Burdorf en Mikkel Hofstee in de Telegraaf van 14 april. En de zeer noodzakelijke verhoging van de AOW- tevens pensioenleeftijd kan toch ook snel worden ingevoerd in het huidige pensioenstelsel?
Duidelijkheid
De huidige tekorten moeten nog wel worden weggewerkt en dat moet uiteraard door ze op een evenwichtige manier te verdelen over de deelnemers. Maar ook daar zijn betere methoden voor dan hetgeen wordt vermeld in het Pensioenakkoord en die zullen het maatschappelijk draagvlak niet aantasten zoals nu wel het geval dreigt te worden. DNB stelt verder: “Het is verder zaak de pensioenregelingen zo eenvoudig en helder mogelijk te houden. Het communiceren van slechts één cijfer (alleen het verwachte pensioen) suggereert te veel zekerheid.” Maar één cijfer maakt het pensioen nu juist eenvoudig en helder. Terwijl DNB zelf vermeldt dat “Uit enquetes komt echter duidelijk naar voren dat deelnemers veel belang hechten aan pensioenzekerheid.”
Zekerheid
Wel stelt DNB duidelijk: “In het nieuwe pensioencontract zijn de uitkeringen, via het aanpassingsmechanisme, direct afhankelijk van beleggingsrendementen en de verandering van levensverwachting. Verderop wordt echter vermeld: “Het verwerken van een stijgende levensverwachting staat los van de financiële positie van het fonds en wordt verwerkt via een aanpassing van de pensioenopbouw en de pensioenleeftijd.” Deze fluctuaties worden in het huidige stelsel echter opgevangen door de aanwezige buffers, voor zover nog aanwezig. DNB verklaart verderop niettemin voorstander te zijn van een verplichte egalisatiereserve, te financieren uit meevallende beleggingsopbrengsten en/of een premieopslag. De aanpassingen van de levensverwachting kunnen echter ook in het huidige stelsel worden gerealiseerd door het invoeren van leeftijdscohorten (zie ons voorstel op de website). Al met al alleen maar meer onzekerheid, maar onbegrijpelijk noemt DNB dat een verbetering ten opzichte van het huidige stelsel.
Mogelijkheden
Dus behalve langer doorwerken en later met pensioen zouden de deelnemers ook meer kunnen sparen en wel zelf via het pensioenfonds of privé in de derde pijler (volgens een poll van Aegon 61% van de deelnemers). Maar ook kan worden besloten om het opbouwpercentage te verlagen zoals sommige pensioenfondsen nu al doen. Dan bouwt men weliswaar minder pensioen op, maar met o.a. langer werken kan dat (deels) worden gecompenseerd. Door pensionering te koppelen aan b.v. 45 arbeidsjaren in plaats van leeftijd zoals vermeld in ons voorstel, maakt dat een individuele invulling mogelijk. Dat is juist goed van toepassing voor de hoogopgeleiden die langer leven dan de laagopgeleiden en die ook later beginnen met werken dan de laagopgeleiden. Maar de grote vraag is of we daarbij onze bestaande rechten verliezen door collectief ‘invaren’ in het nieuwe contract.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 16 april 2012.