Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Verkiezingen en onze pensioenen (vervolg) (10 sept. 2012)

Sommige politieke jongeren blijken recent een grote invloed op het verkiezingsprogramma van hun partij te hebben gehad teneinde hun eigen individuele pensioenopbouw te realiseren onder het opheffen van de solidariteit met de ouderen. Een voorbeeld daarvan is D’66 die een amendement van de Jonge Democraten aannam dat ons zeer verontrust vanwege de vergaande consequenties voor ons pensioenstelsel en dat een bedreiging vormt voor de financiële situatie van circa 3 miljoen gepensioneerden en vele nog actieven met pensioenrechten in opbouw. Wij hebben het volgende aan D’66 geschreven.

Levensverwachting

De stijgende levensverwachting is geen probleem van het stelsel, maar komt voort uit de weigering onder ogen te zien dat bij gelijkblijvende pensioentoezeggingen langer levenden nu eenmaal meer premie moeten betalen dan korter levenden.  Zo leeft het ‘cohort’(een leeftijdsgroep van b.v. 10 jaar) dat omstreeks 1990 werd geboren volgens recente schattingen ca. zeven jaar langer na de pensioenleeftijd van 65 jaar dan het cohort dat in 1950 werd geboren en gemiddeld genomen slechts op 14 jaar resterende levensverwachting kan rekenen. Dit impliceert dat, indien vastgehouden wordt aan de kostendekkende premie, aanzienlijk meer premie betaald zal moeten worden.

Volatiliteit

De volatiliteit op de financiële markten vormt een probleem, maar die volatiliteit is er de laatste honderd jaar steeds geweest. Onder druk van accountants is er echter sinds enige jaren voor gekozen de verplichtingen van het pensioenfonds op de dagwaarde van de rentevoet (‘marktconforme risicovrije rekenrente’) te disconteren en dit leidt uiteraard tot sterke schommelingen. Wanneer zou worden overgegaan op langjarige gemiddelden van de rentevoet wordt uiteraard die volatiliteit geëlimineerd. Dit systeem heeft tientallen jaren uitstekend gefunctioneerd.

Marktconforme risicovrije rekenrente

Het woord ‘risicovrij’ suggereert dat er geen risico gelopen wordt met die rente. Die rentevoet is echter sinds de invoering van de huidige Pensioenwet in 2007 gedaald van 4,8% naar circa 2 %. Ook deze rente bergt dus risico’s in zich. Wanneer deze rente van nu circa 2% gebruikt wordt voor de waardering van toekomstige verplichtingen, terwijl het rendement van pensioenfondsen de laatste vijftien jaar gemiddeld is uitgekomen op 6 à 7 %, dan is het duidelijk dat de verplichtingen veel te hoog worden gewaardeerd, waardoor de daarvan afgeleide dekkingsgraad stelselmatig te laag uitkomt.

Vele duizenden gepensioneerden zijn hier nu al het slachtoffer van geworden met een inkomensachteruitgang van circa 10 % aan gemiste indexaties en kortingen. Een handhaving van de nergens op gebaseerde marktconforme risicovrije rekenrente zal ongetwijfeld leiden tot verdere achteruitgang met tientallen procenten voor miljoenen gepensioneerden en de actieven die in de komende decennia gepensioneerd gaan worden.

Het eigendom van het gespaarde pensioenvermogen moet duidelijk per deelnemer vastliggen

In principe hebben wij hier niets tegen wanneer dan maar een juiste en rechtvaardige toedeling plaatsvindt van het huidige pensioenvermogen over de verschillende cohorten. Bij een gemiddeld rendement van 6 % is de in 1965 betaalde premie nu aangegroeid met een factor van = circa 15. Bij hantering van de fictieve risicovrije rekenrente van circa 2% zou de premie slechts met een factor van = circa 2,5 zijn aangegroeid. Het zal duidelijk zijn dat wanneer zo’n toedeling over de cohorten plaats vindt op basis van de ‘risicovrije rekenrente’ dit in feite neerkomt op een georganiseerde diefstal ten nadele van de oudere cohorten. Ook verlies van de solidariteit met zieken en werkelozen die in het D’66 voorstel hun pensioenopbouw missen tijdens hun ziekte en werkeloosheid, is niet acceptabel.

Prof. Dr. B.M.S. van Praag heeft hierover een bijdrage geschreven met als titel Fabels over de rekenrente (zie bijlage) die in verkorte vorm is gepubliceerd in het Financieel Dagblad van

8 september  j.l.  waarin hij de argumenten tegen deze voorstellen duidelijk op een rij zet.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 10 september 2012.