Tunnelvisie belemmert herstel van dekkingsgraden van pensioenfondsen en behoud van pensioenen (9 jan. 2012)
Op 4 januari 2011 heeft de Financiële Telegraaf een artikel gewijd aan ons voorstel zoals gepubliceerd op onze website “Uitgangspunten voor een gewijzigd pensioenstelsel” van 2 januari 2012. Het in het artikel opgenomen commentaar van prof. Lans Bovenberg vermeldt dat hij ons plan sympathiek vindt, maar dat er nog veel te veel harde rechten in zitten. Ik vind het een goed idee om te differentiëren naar leeftijd, waardoor jongeren meer risico lopen dan ouderen. (…) Men wil wel heel veel zekerheid in deze constructie. En zekerheid is duur. Je kunt die zekerheid alleen bereiken door erg risicomijdend te beleggen, of je komt alleen tot een zogeheten nominaal pensioen. (...) Kortom, dit plan leidt of tot een veel te duur pensioen of tot schijnzekerheid.
Die schijnzekerheid van Bovenberg betreft het niet zeker zijn van de indexering van de pensioenen voor koopkrachtbehoud, hetgeen wel belangrijk is en ook nu alleen wordt uitgekeerd als de financiële positie van het fonds het toelaat. Maar Klaas Knot als directeur van De Nederlandse Bank (DNB) heeft onlangs aangekondigd, dat zelfs de nominale pensioenen in 2013 wellicht moeten worden gekort (zie bijlage ). Is dat dan de zekerheid van een nominaal pensioen? Terwijl het jaarlijkse verschil in ontvangen premies en betaalde uitkeringen over de laatste vijf jaar gemiddeld +€ 3,5 miljard bedroeg op ruim € 27 miljard volgens De Nederlandse Bank.
In de NRC van 7 januari j.l. maakt Bernard Wientjes als voorman van de werkgevers het nog bonter. Hij verwijt Klaas Knot (DNB) dat deze geen rekening houdt met de invoering van het pensioenakkoord. Als dat akkoord wordt uitgevoerd, hoeft er helemaal geen sprake te zijn van het verlagen van pensioenen. Hoezo zekerheid op basis van het pensioenakkoord? Daarin mag korten zelfs gewoon worden ingezet als sturingsmiddel om de maatstaf van de dekkingsgraad omhoog te brengen, terwijl korten nu alleen als laatste redmiddel mag worden gebruikt. En dan ook nog de huidige (vaak te lage) premies willen bevriezen.
En wat is een te duur pensioen? Pensioendeelnemers willen best meer betalen voor die zekerheid zoals verschillende onderzoeken hebben uitgewezen. Maar het zijn de werkgevers die in feite minder betalen als we de niet gecompenseerde waarde van de overdracht van het pensioenrisico naar de deelnemer volgens het pensioenakkoord meetellen.
Maar er zijn diverse methoden om de dekkingsgraad toch boven minimale 105% van de huidige meetlat te krijgen en tevens de pensioenopbouw betaalbaar te houden, dus niet alleen maar door een korting toe te passen. Dat laatste wordt een tunnelvisie genoemd. De volgende mogelijkheden bestaan uitgaande van kostendekkende premies en de moed van de sociale partners en de politiek: - een direct ingaande verhoging van de pensioenleeftijd (b.v. 2 of 3 maanden per jaar); - de pensioenopbouw wordt verlaagd (PME grootmetaal voor 2012: van 2,2% naar 2,0% en dat scheelt 2% premie p.j. die gebruikt kan worden voor verhoging van de dekkingsgraad); - het omzetten van het nabestaandenpensioen op kapitaalbasis naar risicobasis; - het verlagen van de zekerheidsmaatstaf van 97,5% naar 95% (voorstel SPB); - het toepassen van een andere disconteringsvoet zoals o.a. bepleit door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en recent in het artikel Stop de waanzin met pensioenen door prof. Kees Cools en Anton van Nunen in de NRC van 7 januari j.l. Ook prof. Jaap van Duijn meldt in de Telegraaf van 7 januari j.l. dat in de laatste 100 jaar (!) er maar 30 dagen zijn geweest waarbij rente van de 10-jaars staatsobligaties lager was dan de huidige marktrente van 2,3% en de meeste daarvan sinds september 2010. Maar ook om de disconteringsvoet van de verplichtingen gelijk stellen aan die van de premiestelling, is een SPB voorstel.
Deze nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud is gepubliceerd op 9 januari 2012.