Standpunt DNB over doorsneepremie onjuist onderbouwd (15 juni 2015)
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft onlangs de studie De vermogensopbouw van huishoudens: is het beleid in balans? (zie bijlage) gepubliceerd. Daarin wordt op pagina 32-34 gesteld over de doorsneepremie:
'In het tweede pijler pensioen worden premies namelijk vastgesteld op basis van de doorsneesystematiek. Dat betekent dat deelnemers een vaste premie betalen voor hetzelfde recht, ongeacht hun leeftijd (zie kader 1). Jongeren betalen hierdoor meer dan actuarieel fair. Immers, omdat hun premie-inleg langer kan renderen, zou een lagere inleg volstaan.'
De onderbouwing van dit standpunt zou zijn te vinden in de tabel aangeduid als 'kader 1' op pagina 33. DNB hanteert bij haar berekening de volgende uitgangspunten:
'Aannames: de deelnemer begint op zijn 25e met werken en gaat naar verwachting op zijn 67e met pensioen. Startsalaris is €30.000. Hij ontvangt t/m zijn 40e 2,5% reële loonsverhoging, daarna 1%. De rekenrente bedraagt 3%, de inflatie is 0%. Jaarlijkse franchise: €13.192. Berekeningen gaan uit van een nominaal recht.'
De pensioendeskundige Arnoud Bosch van de Vereniging Docenten Assurantie & Bankleer (VDAB) heeft vastgesteld dat de gepresenteerde berekeningen niet juist zijn en zelfs een omgekeerde conclusie rechtvaardigen (zie bijlage of de link http://www.doorsneepremie-analyse-pensioen.nl). Bosch stelt daarin:
'De Nederlandsche Bank heeft in haar bovenstaande overzicht geen rekening gehouden met de premievrijstelling voor de franchise en bij navraag erkent DNB dat ook. Daarom geeft de tabel aan bij een premie van € 5.696 een recht van € 6.903. Dat maakt echter een groot verschil zoals blijkt uit de onderstaande tabel waarin wel rekening is gehouden met de premievrijstelling voor de franchise. M.a.w. DNB heeft de pensioenpremie berekend als percentage van het jaarsalaris in plaats van het pensioenopbouwend salaris. Ook heeft DNB de pensioenopbouw genomen als percentage van het salaris en niet van het pensioenopbouwend salaris. DNB tracht met deze tabel te bewijzen dat de doorsneepremie jongeren benadeelt.'
'In de bovenstaande linker tabel is de DNB berekening gedetailleerd weergegeven zonder dat DNB rekening houdt met de premievrijstelling over de franchise. In de rechter tabel is daar wel rekening mee gehouden. In de linker (onjuiste) DNB tabel is de jaarlijkse pensioenopbouw van jongeren veel lager dan van ouderen dat voor DNB als bewijs zou moeten dienen dat de doorsneepremie de jongeren benadeelt. De rechter (juiste) tabel laat echter zien dat de geïndexeerde pensioenopbouw van een jongere echter hoger is dan van een oudere en dus een jongere bevoordeelt. De voorstelling van zaken door DNB dat de doorsneepremie de jongeren benadeelt, is dus principieel onjuist en een ernstig verkeerde voorstelling van zaken.'
Deze modale werknemer (m/v) wordt door DNB gebruikt om het door jongeren verkondigde en door de politiek overgenomen standpunt van benadeling door de doorsneepremie te illustreren, maar het tegenovergestelde is waar bij de door DNB gehanteerde uitgangspunten.
Het is belangrijk dat berekeningen en feiten kloppen waarop standpunten worden gebaseerd, zeker als dat standpunt door DNB wordt ingenomen als adviseur van de regering en tevens “onafhankelijke” toezichthouder op de pensioensector. En zeker als op een DNB standpunt politieke beslissingen worden gebaseerd. Dit zou een blunder van DNB kunnen zijn of de ondersteuning van een politiek wenselijk standpunt.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 15 juni 2015.