Staat ons pensioenstelsel aan de rand van de afgrond? (17 mrt 2014)
Wat is er toch aan de hand met ons ‘beste ter wereld’ pensioenstelsel? De president van De Nederlandsche Bank Klaas Knot stelt in een interview met als kop‘Pensioenstelsel is onhoudbaar’op de voorpagina van de Telegraaf van vrijdag 14 maart “Het pensioenstelsel is onhoudbaar en moet drastisch op de schop. Het is onbetaalbaar om in de toekomst pensioenuitkeringen te blijven garanderen. Als jongeren niet willen blijven meebetalen aan het pensioen van ouderen, valt het draagvlak geheel weg. Het huidige stelsel met een hoge uitkering en een hoge mate van zekerheid is niet houdbaar in het licht van de komende vergrijzing. Het is onontkoombaar dat we naar een stelsel gaan waarin minder zekerheid zal bestaan over de hoogte van de pensioenuitkering”, aldus Knot.
Op de zaterdag erna staat in de Telegraaf echter onder de kop ‘Pensioenstelsel is wél solide’ “Het is tijd voor een brede maatschappelijke discussie over het pensioenstelsel. Dat het stelsel niet langer houdbaar is, zoals DNB-president Knot stelde, verwijst het kabinet naar het rijk der fabelen. Wel is onderhoud nodig”, aldus premier Rutte. Hetzelfde artikel vermeldt ook het standpunt hierover van de minister van Financiën. Daarin wordt Knot tegengesproken “Volgens minister Dijsselbloem (Financiën) is Knot veel te snel met zijn oordeel. De PvdA-bewindsman is het met de president van De Nederlandsche Bank eens dat er een discussie gevoerd moet worden over de rol van generaties en inkomensgroepen binnen het pensioenstelsel. Maar om dan meteen te zeggen: het is niet houdbaar, is niet juist”, stelt Dijsselbloem.Wat is er aan de hand?
Hoe de gezondheid van een pensioenfonds wordt berekend
Het gaat voornamelijk over de rekenregels om de verplichtingen voor de nominale pensioenuitkering in de toekomst vast te stellen tegen de marktwaarde. De bezittingen van een pensioenfonds worden jaarlijks op marktwaarde in het handelsverkeer gewaardeerd en niet op de toekomstige waarde. Deze bezittingen nemen al vele jaren met gemiddeld 6 à 7 procent per jaar toe; dat is het probleem niet. De huidige verplichtingen aan jaarlijkse pensioenuitkeringen zijn bekend op basis van bestaande sterftecijfers. Maar sinds 2007 moeten ook de toekomstige pensioenuitkeringen worden vastgesteld op basis van de steeds stijgende levensverwachting. De vraag is hoe oud worden wij over 20, 40 of 60 jaar? Die schatting wordt berekend op basis van medische prognoses door het Centraal Bureau voor de Statistiek evenals het Actuarieel Genootschap op basis van statistieken.
Met andere woorden, hoeveel vermogen moet een pensioenfonds nú bezitten om alle toekomstige uitkeringen te kunnen betalen. De overheid heeft echter bepaald dat met een ‘risicovrije rente’ moet worden gerekend op het te verwachten rendement van dat huidige vermogen. De redenering van de overheid is dat toezeggingen voor een nominaal pensioen ‘hard’ zijn. Maar dat is in strijd met de zekerheidsmaatstaf van 97,5 procent van de Pensioenwet die ook korten van pensioenen toestaat in tegenstelling tot de vele malen duurdere pensioenverzekeringen. De overheid redeneert onjuist alsof pensioenfondsen een soort verzekeraars zijn. Daarom moeten pensioenfondsen deze ‘risicovrije rente’ hanteren. Dat is de rente van onze staatsobligaties met ongeveer 1,8 procent rente, maar daarmee kun je niet het minimale beleggingsrendement van 6 à 7 procent maken vanwege het noodzakelijke indexeren voor inflatie en het opbouwen van buffers voor tegenslagen.
Ooit hadden onze ‘risicovrije’ staatsobligaties 4, 5, 6 of 7 procent rente in guldens. Maar vanwege de Europese muntunie zal door de maatregelen van de Europese Centrale Bank naar verwachting onze rente nog lang laag blijven. En dat benadeelt de pensioenfondsen enorm, omdat dan niet meer in aandelen e.d. kan worden belegd van DNB. Het begrip ‘risicovrij’ op onze pensioenen toepassen, is altijd onterecht geweest al is ons het tegendeel verteld. Laten we het bestaande risico erkennen met het verzoek aan staatssecretaris Klijnsma om bij haar nieuwe ‘tussenvariant’ de zekerheidsmaatstaf van 97,5% in onze Pensioenwet te laten vervallen en dan kunnen we een reële rekenrente hanteren.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 17 maart 2014.