Pensioenvoorstel ‘reële ambitiecontract’ terecht afgewezen (16 sept. 2013)
Verrassend hebben op 12 september de STAR (werkgevers en werknemers als sociale partners), KNVG, Pensioenfederatie, CNV Jongeren, ANBO, FNV Jong, CSO en de FNV Senioren een afwijzende verklaring opgesteld over het wetsvoorstel van staatssecretaris Klijnsma (zie bijlage). Dat voorstel voor invoering van de ‘reële ambitieovereenkomst’ is via internet ter consultatie voorgelegd. Iedereen kon hierop reageren zoals ook de Stichting Pensioenbehoud heeft gedaan: relatief zeker pensioen inruilen voor geheel onzeker pensioen, is onacceptabel. In deze gezamenlijke verklaring wordt de voorgestelde ‘reële ambitieovereenkomst’ naar de prullenbak verwezen. Uitgangspunt dient te zijn het huidige nominale contract met verschillende verbeteringen en met één financieel toetsingskader: de spelregels voor de berekening van o.a. de dekkingsgraad. De KNVG heeft in haar nieuwsbrief van 13 september aan deze verklaring uitgebreid aandacht besteed (zie bijlage). Ook de Volkskrant heeft aan het mede door de KNVG bereikte resultaat een groot artikel gewijd.
‘Overheid, geef ons ons pensioen terug’
Aldus Martin van Rooijen als voorzitter van de KNVG in de Volkskrant van 13 september. Alle bij het pensioendossier betrokken partijen hebben in de gezamenlijke verklaring aan de regering duidelijk gemaakt dat het bestaande pensioenstelsel in zijn essentie gehandhaafd dient te blijven. Omdat de afgelopen jaren het pensioenstelsel steeds meer in handen is gekomen van de overheid, willen zij het initiatief voor de inrichting van het pensioenstelsel terug hebben. De overheid beperkt zich namelijk bij de voorgestelde aanpassing van de Pensioenwet niet meer tot ondersteunende wetgeving. Zij wenst regulerende wet- en regelgeving tot op detailniveau en claimt hiermee het domein dat voorheen in handen was van de werkgevers, werknemers en gepensioneerden.
De sociale partners hebben op 4 juni 2010 in de Stichting van de Arbeid het ‘pensioenakkoord’ afgesloten. Dat akkoord werd in 2011 omarmd met het ‘sociaal akkoord’ door minister van Sociale Zaken Kamp vanwege de noodzakelijk geachte verhoging van de AOW-leeftijd. Ook de regering en het parlement stemden daarmee in. Dit akkoord had twee doelstellingen: de stijgende lasten voor het pensioen te beperken tot een stabiele premiehoogte en een geleidelijke stijging van de AOW-leeftijd, doch met uitzondering van de zware beroepen.De regering heeft ter ondersteuning toegezegdom de AOW leeftijd structureel te verhogen. Inmiddels heeft de regering het pensioen-dossier volledig uit de bocht laten vliegen. De premies gaan verder omhoog hoewel de opbouw wordt verlaagd, de pensioenleeftijd gaat veel sneller omhoog dan voorzien, eerdere pensionering van zware beroepen is uit beeld, de AOW wordt niet structureel verhoogd en het pensioenstelsel dat de sociale partners hadden bedacht, is uitgewerkt tot twee verschillende stelsels die naast elkaar gaan bestaan. Vereenvoudiging was het streven, maar het dreigt complexer te worden.
Het kabinet rechtvaardigt haar optreden door te stellen dat veel pensioenfondsen in de problemen zijn geraakt door een te lage dekkingsgraad. Zij negeert echter de oorzaak hiervan. In de nieuwe Pensioenwet van 2007 werd voor de rekenrente waarmee de verplichtingen van de fondsen worden berekend, een risicovrije rente vastgesteld. Daarvoor was het een vaste rente van max. 4%. Het blijkt een blunder. De rekenrente heeft geen enkele relatie met het behaalde beleggingsrendement. Dit rendement is vanaf 2007 veel hoger geweest dan de rekenrente. Door maatregelen van de ECB en de hoge kredietstatus van Nederland is de rekenrente sterk gedaald. Het gevolg is dat de verplichtingen zijn geëxplodeerd en dat betekent een sterk gedaalde dekkingsgraad. Nadat eerst is afgezien van indexatie van de pensioenen voor koopkrachtbehoud, worden de pensioenfondsen nu gedwongen om te korten op de uitkeringen. In plaats van de werkelijke levensduur van de mensen te gebruiken, is in 2007 de levensverwachting ingevoerd en die heeft ook een sterke stijging van de verplichtingen veroorzaakt. De sindsdien toegenomen levensverwachting bij de berekening van de verplichtingen wordt periodiek meegenomen en is dus geen probleem. De stijging van het aantal gepensioneerden is ook geen probleem, omdat iedereen in principe voor zichzelf spaart en dus niet wordt omgeslagen over de werkenden zoals bij de AOW. De bewegelijkheid van de financiële markten is ook geen probleem, want het beleggingsrendement is structureel aanzienlijk hoger dan de huidige rekenrente en ook hoger dan de vroegere rekenrente van 4%. Dus de door de staatssecretaris voorgestelde wijzigingen zijn niet nodig. De te hoge premielast kunnen de sociale partners zelf oplossen.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 16 september 2013.