Pensioenpremies en pensioenopbouw in 2014 (24 feb. 2014)
De hoogleraar Ewald Engelen vermeldt in zijn artikel in de Groene Amsterdammer van 19 februari enkele opvallende punten. Het ging over de vraag hoe er zo’n uitzonderlijk spaaroverschot van het Nederlandse bedrijfsleven kon ontstaan. Volgens de Nederlandsche Bank (DNB) kwam dat overschot door loonmatiging. Dit dankzij de vakbeweging om banenverlies te voorkomen vanwege de crisis. Maar DNB constateert ook dat de nettowinst ondanks de economische neergang behoorlijk op peil is gebleven. En dat komt volgens DNB door de forse verlaging van de vennootschapsbelasting van de laatste jaren. Droeg het bedrijfsleven in 2000 voor pakweg 12 procent bij aan de schatkist, in 2013 was dat nog maar 4 procent. Oftewel de kapitaalverschaffers houden na belasting meer over ondanks dat de crisis er flink in heeft gehakt. Volgens de hoogleraar Engelen zijn de Nederlandse huishoudens net als het bedrijfsleven slachtoffer van een overheid die haar eigen budgettaire problemen afwentelt op huishoudens en bedrijven, in die volgorde. DNB constateert namelijk dat er een groeiende kloof gaapt tussen nominale en reële lonen. Al sinds de eeuwwisseling is het reële netto loon niet meer gestegen. Hetzelfde geldt voor de pensioenen. Met desastreuze gevolgen voor de binnenlandse bestedingen en de historisch lage bedrijfsinvesteringen.
De Nederlandsche Bank houdt enquête over pensioenpremies en pensioenopbouw
De Nederlandsche Bank heeft onlangs een enquête gehouden onder 25 grote pensioenfondsen. Daaruit bleek dat de pensioenpremies dit jaar voor het eerst dalen in lange tijd.
DNB: Pensioenpremie als percentage van het salaris
In 2013 bedroeg de pensioenpremie volgens DNB nog 19,2% van het salaris, in 2014 zal die dalen naar 17,6%. Vooral het werkgeversdeel gaat fors omlaag, van 12,5% naar 11,2% van het salaris. Terwijl het werknemersdeel gaat van 6,7% in 2013 naar 6,4% in 2014. De daling komt door de wettelijke verlaging van het opbouwpercentage per 2014. Het percentage dat werknemers fiscaalvrij mogen sparen voor hun pensioen is vanaf 1 januari verlaagd van 2,25 naar 2,15. DNB heeft bij het premiegemiddelde rekening gehouden met het aantal deelnemers per fonds. Doordat het veruit grootste pensioenfonds ABP en een aantal andere zeer grote fondsen de premies hebben verlaagd, valt de gemiddelde premie lager uit. Het is onbegrijpelijk gezien vanuit een evenwichtige belangenbehartiging hoe premieverlaging kan plaatsvinden bij de huidige (te) lage dekkingsgraden.
Dat betekent echter niet dat alle fondsen de premies hebben verlaagd, integendeel. Uit een eerder onderzoek van het FD onder de grootste vijftig pensioenfondsen bleek dat van de twintig pensioenfondsen die de opbouw hebben verlaagd, slechts de helft de premies ook heeft verlaagd. De andere helft hield de premies gelijk of heeft ze zelfs verhoogd. Dat betekent dat hun deelnemers meer zijn gaan betalen voor hun pensioen.
Uit de enquête blijkt ook dat in 2014 iets meer inflatiecorrectie zal plaatsvinden dan in vorige jaren. Bij werknemers gaat het om een verhoging van gemiddeld 0,4%, bij gepensioneerden om 0,2%.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 24 februari 2014.