Overheid doet weer een greep in de kas van het ABP (18 nov. 2013)
Wat is het geval. De uitgaven van de collectieve sector blijven maar doorstijgen volgens de miljoenennota 2014, maar het niet ombuigen van de stijging is onjuist. Dat zijn de kosten van de collectieve zorg en de sociale zekerheid (bovenste lijnen van de grafiek). Maar hoe gaat de overheid dat betalen? Deels met een pensioentruc bij het ABP zoals ook eerder in het verleden is gedaan.
De overheid verlaagt deze uitgaven in 2014 niet structureel zoals zou moeten, maar is wel van plan te besparen op onderwijs, veiligheid en vooral openbaar bestuur (ambtenarenapparaat). De overheid als werkgever heeft echter een slinkse truc uitgehaald met het ABP. De ontvangen premies voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen (OP/NP) bedroegen in 2012 in totaal € 9 miljard, waarvan de overheid ruim twee derde deel betaalde. In 2013 steeg de premie met 1,3% naar 25,4% en voor beroepsmilitairen met 1,1% tot 27,6% tot in totaal circa € 9,2 miljard premie. Maar in 2014 worden de premies voor OP/NP van 25,4% verlaagd tot 21,6%, dus -3,8% waarvan twee derde deel kostenbesparing voor de overheid als werkgever is. Dat is in euro’s 920 miljoen minder premie in de pensioenpot van ABP, terwijl op 1 april van dit jaar het ABP nog een korting op de pensioenen moest doorvoeren en dus in onderdekking was. De premie in het lopende herstelplan dient volgens de Pensioenwet echter bij te dragen aan het herstel van de buffers en dus de dekkingsgraad. Dat herstel gebeurt zo niet en daardoor wordt het risico op wederom korten weer vergroot. Voor de gepensioneerden direct, maar de werkende merken dat pas in de toekomst. Toch hebben de werknemersorganisaties in de Pensioenkamer waar de afspraken zijn gemaakt, hiermee ingestemd. Vermoedelijk vanwege een toename van het netto loon van de werkende ten koste van de solvabiliteit van het ABP, de verhouding tussen de bezittingen en de verplichtingen. Het zou nuttig zijn om het standpunt van de rechter hierover te kennen.
Om deze verlaging van de inkomsten van het ABP te rechtvaardigen wordt het opbouwpercentage van 2,05% verlaagd naar 1,95%, dus één twintigste deel mindere opbouw voor de actieve en vooral voor de jongeren. Intussen wordt in het parlement onderhandeld over een verlaging van de opbouwpercentages tot 1,75%. Dat pensioenvoorstel kost burger én staat veel geld, aldus Bernard van Praag in de Volkskrant van 13 november. Waarom daarop vooruitgelopen? Omdat de overheid als werkgever nu reeds die € 920 miljoen wilde incasseren vanwege de eisen uit Brussel. Bovendien komt staatssecretaris Klijnsma voor het einde van het jaar ook met een voorstel voor een ‘tussenvariant’ van het nominale contract en het reële contract. Volgens de website van het ABP betekent dat “De regels in het nieuwe contract lijken echter tot stijgingen in de ABP-premies te leiden, omdat deze anders berekend moeten gaan worden.” Maar dan kan eind 2014 deze truc niet meer worden toegepast en dus heeft het ABP (lees de rijksoverheid als werkgever) besloten reeds nu deze eenmalige premiebesparing binnen te halen. Wat een schande voor een pensioenstelsel dat zich richt op de lange termijn om gepensioneerden van een goed inkomen te voorzien na een lang leven van werken. Beslissingen over pensioenpremies moet men dan ook niet overlaten aan politici.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 18 november 2013.