Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Nieuwe kortingen en compensatie van AOW-gat onbeslist (3 maart 2014)

Afgelopen zaterdag meldde de Telegraaf dat ruim twintig pensioenfondsen de pensioenen per 1 april  helaas nogmaals moeten verlagen. De fondsen zijn tot de verlaging gedwongen omdat hun dekkingsgraad per eind december 2013 te laag was. Het is te hopen dat deze korting u niet treft. Het betreft in totaal een aantal van 6 bedrijfstakpensioenfondsen, 12 ondernemingspensioenfondsen en 2 beroepspensioenfondsen. De volgende kortingen zijn door de betreffende pensioenfondsen tot op heden gemeld in aflopende hoogte van de korting:
Jaarbeurs - 5,6%; Sappi - 5,5%; C1000 - 4,6%; Verenigde Glasfabrieken - 4,2%; GITP - 4,2%; Enci - 3,9%; Openbare Apothekers - 3,7%; Wonen - 3,3%; Dierenartsen - 3,1%; Getronics - 3,0%; Kappersbedrijf - 2,8%; Ten Cate - 2,6%; Xerox - 2,6%; Tandtechniek - 2,0%; Unisys - 1,7%; Elsevier -  1,4%; Vlakglas/Glazeniers - 1,2%; Beambten Mijnbedrijf - 0,6%; Agrarische handel - 0,5%; Metaal- en Elektrotechniek (PME) - 0,5%.

Geen beslissing over eis voor compensatie van AOW-gat
Het probleem van het AOW-gat is kort geleden ontstaan door de invoering van een snelle verhoging van de ingangsdatum van de AOW. De AOW-leeftijd gaat stapsgewijs omhoog. Vanaf 1 januari 2014 wordt de AOW-uitkering uitgekeerd 2 maanden na de dag waarop men 65 jaar wordt. In 2015 is dat drie maanden na de 65-jarige leeftijd en in 2016 is dat 5 maanden. Vervolgens gaat de  verhoging van de ingangsdatum voor de AOW door tot 66 jaar in 2019 tot 67 jaar in 2024. Daarna wordt de ingangsdatum gekoppeld aan de levensverwachting. Het kabinet is echter van plan om de verhoging nog sneller door te gaan invoeren. Het probleem is nu dat de ingangsdatum van de pensioenen niet zijn aangepast aan deze verhoging van de AOW-leeftijd. Dat geeft tijdelijk een (flink) lager inkomen.

Daarom hebben negentien vakbonden en de Stichting belangen gedupeerden AOW-gat gezamenlijk een procedure aangespannen om het inkomensverlies van de mensen met pré-pensioen die hierdoor worden getroffen, te compenseren. Deze procedure werd aangespannen bij de burgerlijke rechter die geschillen kan beoordelen tussen de Staat als rechtspersoon en haar inwoners. De rechtbank in Den Haag was echter van mening dat  het een geschil betrof tussen de overheid als uitvoerder van wettelijke regelingen en haar inwoners. Daarvoor is de bestuursrechter  de aangewezen instantie. Daarom heeft deze burgerlijke rechter de eisende partij op 26 februari niet ontvankelijk verklaard in haar vordering om de verhoging van de AOW-leeftijd onrechtmatig te laten verklaren en de overheid te dwingen deze regeling buiten werking te stellen. De Nederlandse rechter kan echter de geldigheid van onze wetten niet toetsen aan onze Grondwet wegens mogelijke strijdigheid, alleen aan Europese of internationale verdragen. Een compensatieregeling is echter wel eerlijk en van groot belang.

Motivering van de rechtbank
De motivering van de uitspraak is interessant. “De Haagse rechtbank is van oordeel dat er voor de burgerlijke rechter geen taak is weggelegd omdat individuele gedupeerden zelf beroep kunnen instellen bij de bestuursrechter als het gaat om besluiten op een aanvraag van een AOW-uitkering of een overbruggingsregeling. Dat de vakbonden en de Stichting de belangen van gedupeerden hebben gebundeld, rechtvaardigt niet dat voor hen de weg naar de burgerlijke rechter open komt te staan. Het belang van een goede taakverdeling tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter en het voorkomen van tegenstrijdige beslissingen, weegt zwaarder dan het belang van toekomstige AOW-gerechtigden om op korte termijn duidelijkheid te krijgen over hun rechtspositie. De stelling van de vakbonden dat de wet ingrijpt in bestaande cao’s en sociale plannen is volgens de Haagse rechtbank door hen onvoldoende concreet gemaakt en dient geen eigen belang. Voor een gang naar de burgerlijke rechter is een aantasting van een specifiek eigen belang van de vakbonden nodig.”

Daarmede wordt de beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid van de vakbonden benadrukt.
Het is afwachten of en hoe het vervolg van de procedure zal zijn.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 3 maart 2014.