Inkomenskloof 65plusser en werkenden wéér groter (24 mrt. 2014)
Uit de vandaag door het CPB gepresenteerde ramingen blijkt volgens de ANBO dat de koopkracht van gepensioneerden dit en volgend jaar weer achter blijft bij werkenden. De inkomenskloof wordt alleen maar groter. “Onacceptabel”, vindt ANBO-directeur Liane den Haan, die aandringt op maatregelen. De situatie voor werkenden blijkt nu zelfs gunstiger uit te pakken dan rond Prinsjesdag werd verwacht.
Volgens het CPB is de koopkracht van gepensioneerden dit jaar ongewijzigd; ondanks het lagere tarief in de eerste schijf en de hogere algemene heffingskorting. Dit komt doordat de aanvullende pensioenen beperkt geïndexeerd en in sommige gevallen gekort worden, waardoor de aanvullende pensioenen reëel dalen. Daarnaast maken veel gepensioneerden gebruik van de regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten die versoberd zijn. Het afschaffen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatie Eigen Risico (CER), plus de overheveling van een deel van dit budget naar gemeenten is vooral ongunstig voor de koopkracht van gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden.
De door het CPB en het kabinet gehanteerde norm (de zogenoemde mediane koopkracht) versluiert de negatieve gevolgen die een aantal senioren treft en geeft daarmee een vertekend beeld. De ANBO heeft dit al herhaaldelijk laten weten aan zowel kabinet als Tweede Kamer. Ook voor 2015 blijft de koopkracht voor gepensioneerden achter. Dat betekent nu al vier jaar een achterblijvende en zelfs negatieve ontwikkeling. ANBO komt eind dit jaar met een eigen koopkrachtonderzoek om de effecten van overheidsmaatregelen op werkenden en gepensioneerden boven tafel te krijgen. We houden u op de hoogte van de uitkomsten.
De commissie parameters brengt advies uit
De Pensioenwet schrijft voor dat de parameters die pensioenfondsen gebruiken bij hun berekeningen voor de premies en voor herstelplannen, periodiek worden herijkt. Parameters zijn onbekende variabelen die worden geschat en in het berekeningssysteem de uiteindelijke waarde bepalen. Deze parameters bepalen dus de financiële gezondheid van een pensioenfonds.
Het valt op dat bij het doorrekenen van de effecten van de nieuwe parameters gekeken wordt naar de effecten van de gedempte kostendekkende premie terwijl demping zou worden afgeschaft. Ook valt op dat de effecten op de premie naar verwachting beperkt zullen zijn, maar de premie-effecten op het nieuwe nog te publiceren Financieel Toetsingskader (FTK) moeten nader bekeken worden. Desondanks worden de adviezen toch al overgenomen, onbegrijpelijk.
Ook valt op dat uitsluitend staatsobligaties met een AAA-status als risicovrij worden gekwalificeerd. Uit een onderzoek*) van John Ammer, werkzaam als econoom bij de Fed (de koepel van centrale banken) in de VS blijkt dat niet logisch te zijn. Hij onderzocht het aantal faillissementen gedurende 1983-1998 in zowel de VS als in West-Europa. Hierbij maakte hij onderscheid tussen financiële en niet-financiële ondernemingen. Hij onderzocht alleen het faillissement van bedrijven die een rating hadden. Hieruit bleek dat ook instellingen en bedrijven t/m BBB-rating in deze periode van 15 jaar niet failliet gingen ondanks twee keer een crisis. Waarom dan alleen AAA-rating als risicovrij? De staatsobligaties met BBB-rating zijn ook risicovrij en hebben een hogere rente. Deze hogere rente geven pensioenfondsen een hogere dekkingsgraad. Dit is een onnodige beperking door Klijnsma.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 24 maart 2014.