Hoe pensioenfondsen presteren aan rendement en kosten (17 feb. 2014)
De nieuwsbrief van 3 februari gaf een overzicht van de pensioenfondsen in de gevarenzone wegens een te lage dekkingsgraad aan het einde van 2013. De vermelding van het Pensioenfonds Jacobs Nederland (PJNL) daarin blijkt onjuist te zijn geweest. Op verzoek van PJNL wordt de intussen bekend gemaakte dekkingsgraad per ultimo 2013 vermeld: 118,3% en zullen de pensioenen zelfs worden geïndexeerd. Zo blijkt informatie van derden niet altijd betrouwbaar te zijn. Voor een overzicht van de dekkingsgraden per ultimo december voor zover bekendgemaakt door de Pensioenfederatie: zie bijlage. Daarin kunt u uw pensioenfonds opzoeken om te zien of u zich zorgen dient te maken over uw nominale pensioenuitkering in 2014.
Nederlandse fondsen scoren goed op rendement en beheerkosten
In een artikel van IPN van 10 februari wordt een internationaal onderzoek naar rendement en kosten van pensioenfondsen beschreven. Daarin worden de kosten vergeleken met het pensioenvermogen onder beheer. “Nederlandse pensioenfondsen hebben in 2012 in internationaal verband goed gepresteerd, zowel qua rendement als wat betreft vermogensbeheerkosten. Dat blijkt uit onderzoek door CEM Benchmarking, het Canadese instituut voor kosten-en performancevergelijking. Terwijl Nederlandse fondsen een gemiddeld bruto rendement van 14,2 procent boekten, kwamen pensioenfondsen in overig Europa en de VS niet verder dan respectievelijk 12,5 procent en 11,4 procent, aldus het instituut.” CEM Benchmarking vergeleek ook de kosten van in totaal 344 pensioenfondsen wereldwijd. Onder de 60 fondsen in Europa die het onder de loep nam, bevonden zich 29 Nederlandse, met bijna 6 miljoen deelnemers en een gezamenlijk vermogen van ruim 600 miljard euro. Bijzonder is dat volgens het instituut er veel variatie bestond in de kostenpremie en toegevoegde waarde van Nederlandse fondsen. Uit jarenlang CEM onderzoek blijkt echter dat geen (positief) statistisch verband bestaat tussen kosten en toegevoegde waarde.
Het onderzoek wees uit dat de 29 Nederlandse fondsen in 2012 gemiddeld 0,44 procent van hun vermogen hadden uitgegeven aan vermogensbeheer, waarvan 0,06 procent voor bestuurskosten. Voor fondsen in de rest van Europa en de VS waren de kosten van vermogensbeheer respectievelijk 0,48 procent en 0,59 procent. Op het gebied van kosten voor pensioenbeheer scoorden de Nederlandse fondsen echter minder goed. Met een gemiddeld bedrag per deelnemer van 93 euro zaten ze ruim boven het wereldwijde gemiddelde van 65 euro. Uiteraard hebben grote pensioenfondsen schaalvoordelen en daardoor lagere kosten per deelnemer. Maar geven de kosten gerelateerd aan de premie niet een beter en realistischer beeld dan als percentage van het vermogen? Want de premie dient tenslotte te worden belegd om rendement op lange termijn te realiseren. Hetgeen aan kosten wordt uitgegeven op de ontvangen premie, kan tenslotte niet worden belegd voor het noodzakelijke rendement van de toegezegde pensioenen.
Pensioenfondsen eten tot een kwart van jaarlijkse premiebetalingen op
Een ander onderzoek geeft een heel ander beeld. “Jaarlijks gaat 16 tot 26 procent van de pensioenpremies op aan zaken als bestuurderssalarissen, huisvesting, accountantskosten en transactiekosten. In totaal bedragen deze jaarlijkse kosten ruim vier miljard euro voor de vijf grootste pensioenfondsen van Nederland.” Dit blijkt uit een inventarisatie op basis van jaarverslagen van de vijf grootste pensioenfondsen door de econoom David Hollanders op de website Me Judice van 5 februari. Deze verontrustende uitspraak is gebaseerd op de kosten zoals vermeld in de jaarverslagen van ABP (25,8%), PFZW (17,6%), PMT (16,4%), Bouw (21,8%) en PME (19,4%). Het gaat daarbij om de jaarlijkse kosten van vermogensbeheer en pensioenbeheer evenals de transactiekosten die worden vergeleken met de jaarlijks ontvangen premies. Daarnaast zijn er gelukkig nog de gerealiseerde beleggingswinsten als inkomen voor de fondsen. Gemiddeld in de branche is een vierde tot een vijfde gedeelte van een opgebouwd pensioen afkomstig van de premie en de rest van het beleggingsrendement. Een structurele daling van de kosten met ongeveer een tiende deel zou het mogelijk maken om pensioenen structureel te indexeren met 2%, aldus David Hollanders.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 17 februari 2014.