Hoe nu verder met ons pensioenstelsel? (24 juni 2013)
Er is veel gesproken door vele organisaties over hoe ons pensioenstelsel aangepast zou moeten worden. PensioenLab is ontstaan uit de jongeren bij de vakbeweging en heeft een standpunt geformuleerd hetgeen moet wijzigen. De vraagstelling was “Aan welke randvoorwaarden moet een pensioenstelsel voldoen dat voor alle generaties eerlijk is?” Allereerst niet teveel beloven. “Wij willen niet te veel beloven, maar wel een vorm van garantie geven.” Dat klinkt veel belovend. Dan de risicodeling van mee- en tegenvallers. “Solidariteit in de zin van risicodeling moet absoluut blijven bestaan. Maar het moet wel symmetrisch worden gemaakt. Degenen die het risico dragen, moeten daar ook de vruchten van kunnen plukken. Positieve en negatieve schokken worden dus hetzelfde verdeeld.” Ook dat is redelijk. En tenslotte combineer nominaal & reëel en hard & zacht op de volgende wijze. “Zorg ervoor dat het beleggingsbeleid in lijn wordt gebracht met de belangen van jong en oud! Maak dus een combinatie van een nominaal en een reëel contract, maar zorg wel voor een duidelijke splitsing: een garantiefonds (hard) en een indexatiefonds (zacht). Een deel van de premie gaat bijvoorbeeld naar een garantiefonds dat toewerkt naar een beperkte nominale garantie, terwijl het andere deel van de premie naar een indexatiefonds gaat dat een reële focus heeft. Gedurende je leven verandert de verhouding in je inleg in beide fondsen, naar gelang je risicoprofiel.” Een goede gedachte om verder uit te werken waarbij ook niet genoemde onderdelen van belang zijn zoals de rekenrente e.d.
Prof. ALM Guus Boender van Ortec vertelt in Omni-online van 18 juni dat ook hij een voorstander was van een aangepast pensioenstelsel. “Ik was voorstander van een aangepast nominaal contract. Dat zouden we dan compleet maken met betere regels voor het korten, een aanpassing van de rekenrente en aanpassing aan de stijgende leeftijdsverwachting. Daar ben ik inmiddels vanaf. Ik ben ‘zachter en reëler’ geworden, want ik merk dat nominaal steeds meer als hard wordt gepresenteerd, wat het niet is. Daardoor blijven er te grote verwachtingen aan een nominaal contract zitten.” Met andere woorden, we hebben aan den lijve ondervonden dat ook het nominale contract niet hard (meer) is. Als we het ook zo ook niet meer presenteren, dan is een aangepast (!) nominaal contract prima in de redenering van Boender. Dan is wel de vraag hoe de aanpassingen eruit moeten gaan zien.
Combi-contract favoriet bij pensioendeskundigen
Tijdens een congres van Investments & Pensions Nederland op 20 juni vond 83% van de aanwezigen dat een combi-contract voor het nieuwe stelsel te prefereren valt. Daarin wordt een zeker, vast basispensioen geboden met daar bovenop een laag ‘zachte’ rechten die worden opgebouwd door meer risicovolle beleggingen. Maar we weten toch dat dit basispensioen niet zeker en vast is? Dan kun je ook navenant beleggen en een hogere opbrengst realiseren dan op basis van niet-risicovrije obligaties zoals we hebben geleerd. Maar heldere eigendomsrechten zijn wel van belang, ook van een eventuele buffer. Die kan óók worden toegedeeld aan deelnemers, zoals prof. Theo Kocken betoogde. Daarom gaat zijn voorkeur ook uit naar een combi-contract boven een reëel contract.
Het kabinet rekent op lagere pensioenpremies
Maar de pensioenfondsen voelen echter weinig voor premieverlaging. Zij hebben het geld nodig om hun financiële positie te verbeteren. Dat wordt nog spannend. Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 24 juni 2013.