Hoe denktank OESO onze arbeidsmarkt en pensioenen ziet (28 april 2014)
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft op 16 april het rapport Ageing and Employment Policies: Netherlands 2014 gepubliceerd (zie bijlage). Dit rapport bevat een analyse van de arbeidsmarkt voor ouderen in Nederland, met beleidsaanbevelingen voor het vergroten van het aanbod van en de vraag naar arbeid van ouderen. De OESO heeft hierbij onder andere gekeken naar recent genomen maatregelen en naar mogelijke aanvullende opties voor overheid en sociale partners om langer doorwerken te stimuleren, de drempels voor het aannemen van oudere werknemers te verkleinen en hun inzetbaarheid te vergroten. Ook de pensioenen kregen aandacht. Minister Asscher van SZW schreef op 16 april het volgende aan de Tweede Kamer.
Samenvatting
De OESO concludeert dat Nederland met de maatregelen om werk lonender te maken, vervroegde uittredingsroutes via de VUT af te sluiten, de uittreding via arbeidsongeschiktheid in te perken en de AOW-leeftijd te verhogen, tot de landen behoort die de afgelopen jaren de meeste vooruitgang hebben geboekt ten aanzien van het vergroten van de arbeidsparticipatie van ouderen. De arbeidsparticipatie van 55-64 jarigen lag in 2012 in Nederland met 58,6% boven het OESO gemiddelde van 54%. De participatiegraad van 65-69 jarigen blijft met 12,7% wel achter bij het OESO gemiddelde van 19,3%. De effectieve uittreedleeftijd in 2012 lag in Nederland met 63,6 jaar voor mannen en 62,3 jaar voor vrouwen boven het Europese gemiddelde, maar nog (beperkt) onder het OESO gemiddelde. De werkloosheid van ouderen in Nederland lag in 2012 met 4,7% onder het OESO gemiddelde van 6,0%, dus ook op dat terrein scoort Nederland relatief goed. De belangrijkste uitdagingen die de OESO voor Nederland ziet, zijn de relatief hoge langdurige werkloosheid (langer dan 1 jaar), lage arbeidsmobiliteit en hoge arbeidsongeschiktheid onder ouderen.
De OESO schrijft dat het huidige Nederlandse pensioensysteem brede dekking biedt en met het verhogen van de pensioenleeftijd robuuster is gemaakt voor de demografische ontwikkelingen. De uitdagingen liggen volgens de OESO op het terrein van het beter faciliteren van mobiliteit en het stimuleren van langere pensioenopbouw door met name werknemers met tijdelijke contracten en zelfstandigen. Verder adviseert de OESO de mogelijkheden te vergroten om werk en pensioen te combineren, ook om ervoor te zorgen dat mensen hun maximale pensioenopbouw kunnen bereiken nu ze hier langer voor moeten werken. De OESO stelt tevens voor om het bereiken van de AOW-leeftijd uit te sluiten als reden voor verplichte pensionering in cao’s.
Standpunt van minister Asscher
De aanbevelingen op het gebied van het pensioenstelsel neemt het kabinet mee in de bredere discussie over de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel waaraan momenteel gewerkt wordt. Het aan uw Kamer toegezegde wetsvoorstel werken na de AOW-leeftijd zal maatregelen bevatten om ouderen de kans te geven in een fatsoenlijk arbeidsrechtelijk regime te werken na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, als zij dat willen, waarbij aandacht zal zijn voor het voorkomen van verdringing van nog niet AOW-gerechtigde werknemers.
Een belangrijk deel van de aanbeveling van de OESO zie ik als een oproep aan sociale partners om in cao’s rekening te houden met de toenemende participatie van ouderen en deze te faciliteren, door flexibiliteit en maatwerk te bieden. Conform de motie Van Nieuwenhuizen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33750-XV, nr. 55) heb ik met sociale partners gesproken over hun inzet op het stimuleren van duurzame inzetbaarheid. Zoals ik heb toegezegd in het debat van 1 april j.l. zal ik sociale partners vragen bij een volgende rapportage over het sociaal akkoord specifiek in te gaan op het opnemen van duurzame inzetbaarheid in cao’s. Aan deze rapportage wordt op dit moment de laatste hand gelegd en zal binnenkort aan u worden gestuurd.
Dankzij de gezamenlijke inzet van overheid en sociale partners voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt van ouderen – mede blijkend uit de diverse maatregelen die de afgelopen jaren zijn doorgevoerd en die de komende tijd nog in werking zullen treden – heb ik er vertrouwen in dat de positieve ontwikkelingen die de OESO in haar rapportage heeft beschreven ook in de komende jaren kunnen worden doorgezet.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 28 april 2014.