Eerste stap voor aangepast pensioenstelsel is gezet (vervolg) (8 okt. 2012)
In de vorige nieuwsbrief zijn de door minister Kamp voorgestelde wijzigingen van onze Pensioenwet met de naam Septemberpakket besproken. Er zouden veel minder pensioenfondsen hoeven te korten op basis van de cijfers van eind juni 2012 (voor een overzicht zie de link in de email*). Maar er circuleerden ook andere percentages en het bleek dat er verschillende methoden van berekening waren gebruikt. In de onderstaande tabel een overzicht van de verschillende kortingspercentages:
Bij een ongewogen gemiddelde zijn de kortingspercentages opgeteld en gedeeld door het aantal pensioenfondsen. Bij een gewogen gemiddelde wordt het aantal deelnemers in een pensioenfonds meegewogen. Daardoor wordt door grote pensioenfondsen zoals het ABP met zijn 0,5% korting, het ongewogen gemiddelde flink verlaagd. Desondanks moeten sommige pensioenfondsen nog steeds stevig korten, maar andere minder of niet. Door deze nieuwe rekenrente is de gemiddelde dekkingsgraad van alle pensioenfondsen wel op 102% uitgekomen, maar nog steeds onder de vereiste 105%. Hopelijk zit uw pensioenfonds niet bij die met de (grote) kortingen. Maar bepalend is de stand van de dekkingsgraad op 31 december en niet de stand van eind juni. En hopelijk wordt er later toch nog gekozen voor een meer realistische rekenrente; daar zetten wij ons hard voor in.
Pensioenpot blijft vol op lange termijn
Op 22 september publiceerde De Telegraaf de resultaten van haar onderzoek met als titel Pensioenpot ook over twintig jaar nog vol. Het onderzoek vermeldt dat “Het gaat om ambtenaren-fonds ABP (2,8 miljoen deelnemers), zorgfonds PFZW (2,5 miljoen deelnemers) en kleinmetaalfonds PMT (1,2 miljoen deelnemers), waar werknemers via hun baas sparen voor extra pensioen naast hun aow. Uit de gegevens valt op te maken dat zelfs bij een beperkt rendement van 0 tot 3% per jaar de vermogens van deze reuzen tot 2032 blijven stijgen. Ter vergelijking: het rendement bij het drietal bedroeg de afgelopen twintig jaar gemiddeld zo’n 7%.” En dat ondanks meerdere keren crisis.
“De fondsen gaven een prognose van hun premie-inkomsten en pensioenuitkeringen voor de komende twintig jaar. Vervolgens is gekeken naar hoe het vermogen van elk fonds zich ontwikkelt bij een verondersteld rendement van -3%, 0%, 3% en 6%. Conclusie: bij een gemiddeld jaarlijks rendement van 3% tot 2032 – dus minder dan de behaalde 7% over de laatste twintig jaar – wordt de pensioenpot bij ABP, PFZW en PMT verre van ’leeggegeten’.”
Een verheugende constatering die wijst op de echte schuldige voor de aangekondigde grootschalige pensioenkortingen: een onjuiste rekenrente voor de verplichtingen. Momenteel gaat op basis van cijfers van Prinsjesdag de koopkracht in 2012-2013 voor 65-plussers toch al flink achteruit tot -4,7% (zie bijlage). Deze onjuiste rekenrente wordt ook aangetoond in de artikelen die prof. Bernard van Praag onlangs schreef over ‘de fabels van de rekenrente’ en dat ‘een pensioenkorting van ouderen is geen structurele oplossing’ (zie op www.mejudice.nl). Een rekenrente op basis van een reële rente plus de verwachte inflatie met een kleine risico-opslag afhankelijk van de beleggingsresultaten van een fonds over een lange periode zou een veel eerlijker maatstaf zijn voor de rekenrente.
*) Dekkingsgraden (externe link)
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 8 oktober 2012.