Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

15 mei 2011

De AOW is als “eerste pijler pensioen” de basis van ons pensioenstelsel voor alle ingezetenen van Nederland ongeacht of men werkt, waarbij de pensioenrechten van werknemers behoren tot het “tweede pijler pensioen”. Het “derde pijler pensioen” zijn individueel afgesloten pensioencontracten, meestal op basis van een lijfrente.

Van de momenteel circa 2,5 mln gepensioneerden heeft een 0,5 mln alleen een AOW en de overige 2 mln heeft een gemiddeld aanvullend pensioen van € 6.000,- p.j. Uit een recente studie in Me Judice blijkt (lees meer ) dat de hoogte van de AOW grosso modo in het verlengde ligt van het gevoerde beleid gedurende de laatste 50 jaar met aan de lonen gekoppelde indexatie van de AOW. En die welvaartsvaste AOW stelt het recente Pensioenakkoord ook voor, dus deze wens lijkt niet onredelijk.

Op 9 mei j.l. besteedde het programma TROS Radar aandacht aan de pensioenen.

Daarin werd de belangentegenstelling over pensioenopbouw tussen ouderen en jongeren misplaatst vergroot door het GroenLinks lid van de Tweede Kamer Bruno Braakhuis. Dat hielp de pensioendiscussie niet vooruit, wel het voorstel om een Pensioenwijzer te ontwikkelen voor de deelnemer. Maar daaraan wordt al gewerkt.

Op 10 mei j.l werd door minister Kamp van SZW het aangekondigde wetsvoorstel met het Nader rapport en het Advies van de Raad van State (deze documenten zijn te vinden op de website onder “Berichtgeving over pensioen”) ingediend om de AOW leeftijd te verhogen naar 66 jaar in 2020, waarbij vanaf 1 januari 2013 de nieuwe lagere fiscale opbouwpercentages van 2% voor middelloon en 1,75% voor eindloonstelsels zullen gelden. Dat betekent dus 40 jaar werken om een pensioen van 70% van het bruto middel- of eindloon te kunnen opbouwen. En  minister Kamp heeft al aangekondigd dat het daar niet bij zal blijven, de AOW-leeftijd zal verder omhoog moeten. Dit wetsvoorstel heeft veel commotie gegeven, vooral bij de vakbeweging die nu haast krijgt met het afsluiten van een pensioenakkoord.

De Raad van State was kritisch in haar advies: te weinig en te laat. Maar meer is momenteel politiek niet haalbaar ondanks dat de levensverwachting bij geboorte voor mannen nu reeds 79 jaar is en voor vrouwen 83 jaar. En dat was eind jaren vijftig 71 resp. 75 jaar, dus een verhoging van 8 jaar. Maar de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd is momenteel voor mannen 18 jaar en voor vrouwen 21 jaar, maar dat was in de jaren vijftig bij de invoering van de AOW 15 resp. 16 jaar.

Op 11 mei j.l. heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een pensioencongres gehouden met diverse sprekers o.a. minister Kamp (lees meer).

Op vrijdagavond 13 mei j.l. heeft de FNV haar interne ruzie bijgelegd. Het persbericht van de FNV meldt dat er overeenstemming is “over de wijze waarop wij een optimale balans kunnen bereiken tussen zekerheid en de kans op indexeren. Als het aan ons ligt, kunnen de pensioenfondsen straks hun eigen invulling gaan kiezen. Onze oplossing gaat uit van zekerheid én indexeren. Dus niet óf óf, maar én én.” De FNV zegt “een hoge zekerheidsambitie na te streven die volgens de FNV uitgevoerde rekensommen niet ten koste gaan van de indexatieambitie.” Maar of wij nu zo blij moeten zijn met het verlies van de huidige wettelijke zekerheidsgarantie is de vraag. Zou een lagere zekerheidsgarantie niet een betere oplossing zijn dan afhankelijk te worden van de grillen van werkgevers en werknemers in de besturen?

Stuur deze nieuwsbrief door aan uw gepensioneerde vrienden en bekenden s.v.p.

Aanmelding als begunstiger kan via de website www.stichtingpensioenbehoud.nl.

Hoe meer begunstigers hoe sterker we staan in gesprekken met de politiek.

 

Bedankt alvast en tot volgende week.

Uw voorzitter Erik Daae