Doorsneepremie onder vuur, geeft Europees arrest de oplossing? (6 jan. 2014)
Pas op 20 december 2013 heeft staatssecretaris SZW Klijnsma per brief (zie bijlage) de belangrijke CPB-studie over de doorsneesystematiek van 28 oktober 2013 (zie bijlage) aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze CPB-studie is dus opzettelijk vastgehouden tot na 18 december. Toen werd het – onder druk van de Eerste Kamer - gewijzigde wetsvoorstel voor de verlaging van de opbouw- en premiepercentages door de Tweede Kamer aangenomen, het zogenaamde Pensioenakkoord. Dat is zacht uitgedrukt ‘niet netjes’ gezien de conclusies van het CPB. De huidige doorsnee opbouw- en premiepercentages zijn niet afhankelijk van persoonskenmerken zoals o.a. geslacht en leeftijd. Dat heet solidariteit oftewel risicodeling tussen generaties. Maar door een gewijzigde bevolkingsopbouw geeft dat volgens het CPB nu een overdracht van aanvullend pensioeninkomen van jong naar oud van gemiddeld 8 procent. Uitschieters zijn laag opgeleide mannen die 15 procent te weinig pensioen ontvangen en hoogopgeleide vrouwen 5 procent teveel. Dat komt door onderbroken of afgebroken dienstverbanden zoals de ZZP-er. Door niet meer je hele werkzame leven deel te nemen aan een pensioenregeling is deze overdracht van pensioen ontstaan. Dat vraagt om een eerlijke aanpassing van de doorsneepremie in het belang van de jongeren.
In haar brief schrijft Klijnsma o.a. “(…) dan laat een eerste verkenning zien dat het algemene beeld is dat het Europees recht – vanuit mededingingsrechtelijk perspectief – ruimte laat om af te wijken van de bestaande doorsneesystematiek.” Solidariteit tussen generaties oftewel de deling van risico’s en opbrengsten heeft positieve en negatieve aspecten. Het behoud van de algemeen als positief beoordeelde aspecten is daarom wenselijk, zodat een goed en betaalbaar pensioen behouden blijft. Want pensioenverzekeringen zijn vele malen duurder vergeleken bij pensioenfondsen die eigenlijk een particuliere ‘sociale regeling’ als pensioen uitvoeren. Maar het in de tijd ontstane negatieve aspect van de overdracht van pensioeninkomen van jong naar oud verdient nu wijziging.
Wat zegt het Europese arrest nu precies
Het betreft het arrest van het Europese Hof van Justitie van 26 september 2013 met zaaknummer C-476/11 (zie bijlage) over gelijkheid en non-discriminatie bij een bedrijfspensioenregeling in Denemarken. De kern van de vraagstelling luidt als volgt.
Mag een werkgever als onderdeel van de beloning leeftijdsafhankelijke pensioenbijdragen betalen - waarbij bijvoorbeeld de bijdrage voor werknemers jonger dan 35 jaar 6%, die voor werknemers van 35 tot 44 jaar 8% en die voor werknemers vanaf 45 jaar 10% bedraagt – mits dit niet leidt tot discriminatie op grond van geslacht?
De kern van de uitspraak van het EU-Hof luidt als volgt.
Het beginsel van non-discriminatie op grond van leeftijd, dat is vervat in (…) moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een bedrijfspensioenverzekering op basis waarvan een werkgever, als bestanddeel van het salaris, pensioenbijdragen betaalt die hoger worden naar gelang van de leeftijd van de werknemer, mits het daaruit voortvloeiende verschil in behandeling op grond van leeftijd passend en noodzakelijk is om een legitieme doelstelling te bereiken.
Er mag dus geen verband bestaan tussen de hoogte van de premie en het individuele risico van een deelnemer. En een verschil in premie mag ook niet gebaseerd zijn op het geslacht of een te leveren prestatie. De uitzondering op de eis van non-discriminatie mag uitsluitend betrekking hebben op de leeftijd op het terrein van de werkgelegenheid, de arbeidsmarkt of de beroepsopleiding, mits legitiem. Een aanspraak op pensioen opbouwen hoort daarbij, evenals ter dekking van de risico’s van overlijden, arbeidsongeschiktheid en ernstige ziekte. De sociale partners op nationaal niveau beschikken echter over een ruime beoordelingsmarge om niet enkel te kiezen welke van de doelstellingen van sociaal en werkgelegenheidsbeleid zij specifiek willen nastreven, maar ook om te bepalen met welke maatregelen deze doelstelling kan worden verwezenlijkt. En hetzelfde geldt voor een bedrijfspensioen verzekering in het kader van een arbeidsovereenkomst, aldus het EU-Hof. Het is nu aan staatssecretaris Klijnsma om binnenkort met behoud van de gewenste solidariteit met een wetsvoorstel te komen waarbij de hoogte van de pensioenpremie op passende wijze afhankelijk wordt van de leeftijd. Dat om een goede oudedagsvoorziening te bereiken die ook andere risico’s van het ouder worden dekt en waarbij de bestaande rechten worden geëerbiedigd. Daarbij dienen de overgangskosten over een flinke periode te worden uitgesmeerd om grote schokken te voorkomen.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 6 januari 2014.