Centraal Planbureau heeft weinig goed nieuws voor gepensioneerden (7 april 2014)
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft in haar recente rapport Centraal Economisch Plan 2014 haar verwachtingen geschetst voor 2014 en 2015. Voor de gepensioneerden ziet het er wederom niet goed uit: 0 procent koopkrachtverbetering in deze twee jaren. Het gaat weer alleen over de werkenden die naar verwachting van het kabinet een verlaging van de pensioenpremies tegemoet kunnen zien. Onverantwoord, want de dekkingsgraad bij veel grote bedrijfstakpensioenfondsen is daar nog veel te laag voor. Wettelijk moet de premie bijdragen aan het herstel van een fonds.
Het CPB stelt in haar rapport “Een verlaging van de pensioenpremies is een van de factoren achter de toename van het beschikbaar inkomen in 2014. In de afgelopen jaren droegen verhoging van de pensioenpremies en onvolledige indexatie of nominale kortingen op de pensioenuitkeringen bij aan een daling van het beschikbaar inkomen en van de consumptie. Dit jaar is sprake van dalende pensioenpremies door de verlaging van de maximale jaarlijkse pensioenopbouw en de verhoging van de pensioenrichtleeftijd. Volgend jaar daalt de premie als gevolg van de aftopping van de aftrekbaarheid van pensioenopbouw over inkomens boven 100.000 euro. De premie voor pensioenopbouw tot die grens blijft gemiddeld constant. Bovendien zijn er door de gestegen dekkingsgraden minder fondsen die dit jaar nog kortingen zullen doorvoeren, en zijn er ook fondsen die weer zullen indexeren of eerdere kortingen terugdraaien. Vanuit de pensioenpremies en -uitkeringen is er dus minder neerwaartse druk op de consumptie dan in de afgelopen jaren.”
Voorstellen voor aangepast financieel toetsingskader naar Raad van State voor advies
Het financieel toetsingskader (ftk) geeft regels voor het financiële beleid van pensioenfondsen. De Pensioenwet kent drie regelingen: 1. de meest voorkomende uitkeringsregeling (DB) met een toegezegd bedrag aan pensioen op de pensioenleeftijd (wordt nu nog strenger!); 2. de (collectief) beschikbare premieregeling (C)DC) met onbekende pensioenuitkering; en 3. individuele regeling bij een pensioenfonds. Pensioenverzekeringen vallen niet onder de Pensioenwet met zijn ftk, maar onder de Wet financieel toezicht. De alleen aan de Raad van State voor advies bekend gemaakte aanpassingen richten zich alleen “op een betere borging van het opgebouwde pensioenvermogen voor de korte en middellange termijn”, aldus staatssecretaris SZW Klijnsma in een persbericht (zie bijlage). De borging van het stelsel op lange termijn blijkt een apart traject te zijn. Zij stelt vervolgens:
“Bij de uitwerking van het financieel toetsingskader in wetgeving zijn ten opzichte van het huidige FTK de volgende aanpassingen gedaan volgens de brief van staatssecretaris Klijnsma:
- Bij tegenvallers door bijvoorbeeld financiële schokken op de beurs of een verdere stijging van de levensverwachting geldt dat pensioenfondsen direct maatregelen moeten nemen: er wordt niet meer gewacht met korten tot het eind van de herstelperiode. Maar maatregelen mogen wel over 10 jaar worden gespreid. Hiermee worden financiële tegenvallers beter gespreid en voorkomen dat de aanvullende pensioenen abrupt worden gekort.
- Pensioenfondsen moeten vooraf expliciet duidelijk maken welke maatregelen worden genomen als de dekkingsgraad te veel daalt.
- Er worden duidelijke verdeelregels geïntroduceerd voor de indexatie van pensioenen. Deze regels zorgen ervoor dat de indexatie op een evenwichtige wijze over de generaties wordt toegekend en dat geen disproportionele herverdelingseffecten optreden. Financiële meevallers kunnen hierdoor niet vroegtijdig worden uitgedeeld.
- Er komt een stabiele, kostendekkende premie. Het blijft mogelijk om de premie te dempen op basis van 10-jaarsrentemiddeling of op basis van verwacht rendement. Aan het rekenen met verwacht rendement wordt een aantal voorwaarden verbonden. Zo moeten pensioenfondsen de indexatie in de premie meefinancieren. Het behouden van de dempingsmogelijkheden maakt een stabiele premie mogelijk. Dit is van belang voor de loonkosten en voor de koopkracht.
- De afhankelijkheid van dagkoersen op financiële markten vermindert. Er komt een robuust sturingsinstrumentarium dat beter past bij een stelsel dat zich richt op de lange termijn. Zo wordt in de toezichtregels uitgegaan van een 12maands gemiddelde van de dekkingsgraad.”
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 7 april 2014.