11 december 2011
Vorige maand verscheen het boek van de Nobelprijswinnaar voor gedragseconomie Daniel Kahneman getiteld Ons feilbare denken. De recensent in de Volkskrant van 30 november begint met de vaststelling ‘Mensen zijn bar slechte beslissers. Het individu dat nuchter in zijn eigen belang handelt, bestaat niet. We lijden aan chronische zelfoverschatting en pikken alleen op wat in ons straatje past.’ Ons denkproces wordt uitgelegd door Kahneman aan de hand van twee denkbeeldige systemen en wel het dominante, snelle, irrationele denken en het langzame rationele denken. Op basis van zijn theorie is te begrijpen waarom ons pensioenstelsel in de problemen zit. Professionele beleggers zijn geen haar beter dan de grillige, manipuleerbare, modegevoelige kleine beleggers. De beleggingsindustrie, stelt Kahneman, is gebouwd op een ‘illusie van vakmanschap’. Maar al die competenties blijken geen enkele voorspellende waarde te hebben voor de beleggingsresultaten. Dat is een somber beeld voor de toekomst hetgeen Kahneman schetst.
In dat licht gezien is de brief van minister Kamp aan de Tweede Kamer van 29 november over de beleggingsresultaten van de pensioenfondsen over de jaren 2000 t/m 2010 (zie bijlage ) opvallend. De toezichthouder DNB rapporteert een gezamenlijk gemiddeld beleggingsrendement van (maar) 4,8% p.j. voor 168 pensioenfondsen die gemiddeld 83% van het totaal belegd pensioenvermogen vertegenwoordigen (zie bijlage ). Het rendement van de benchmark over die periode bedraagt gemiddeld 4,6% p.j. Maar er is geen inzicht in de benchmarks van de pensioenfondsen die zij zelf vaststellen. Of dit beleggingsresultaat is bereikt door kundig beleggen (zie Kahneman hierboven) of door meer risico te hebben genomen dan de benchmark, kan DNB niet vaststellen. Ik vermoed het laatste.
Het voorstel van Mensonides en Frijns van 24 november Hoe de waardering van fondsverplichtingen voor minder paniek kan zorgen zoals is gepubliceerd in Mejudice http://www.mejudice.nl/artikel/714/hoe-de-waardering-van-pensioenfondsverplichtingen-voor-minder-paniek-kan-zorgen kan een nuttige bijdrage aan de verbetering van het Pensioenakkoord leveren. De vraagstelling was “Hoe kunnen pensioenverplichtingen het beste gewaardeerd worden? Pensioendeskundigen Mensonides en Frijns bepleiten dat de risicovrije rente het uitgangspunt blijft. Maar er kan een opslag berekend worden waarvan de hoogte afhankelijk is van de risicogevoeligheid van pensioendeelnemers. Daarnaast kan voor de langere termijn rente een aanpassing worden gevonden zodat een anomalie in de rentetermijnstructuur kan worden opgelost.” Dat kan door de Ultimate Forward Rate te gaan gebruiken voor looptijden langer dan 20 jaar in de voorgeschreven rentetermijnstructuur.
Deze maand is er het boek gepubliceerd De (on)houdbaarheid van het Pensioenakkoord geschreven door de promovendus Mark Heemskerk. Hij stelt dat de huidige wetgeving niet toestaat om bestaande pensioenuitkeringen voorwaardelijk te maken, “omdat de uitkering moet vaststaan op de pensioenleeftijd.” Maar welke wetswijzigingen zijn dan nodig om het pensioenakkoord werkbaar te maken? Volgens de jurist Heemskerk zou dat kunnen door het vetorecht bij (collectieve) waardeoverdracht uit de Pensioenwet te schappen dan wel het huidige verbod op het wijzigen van pensioenrechten aan te passen. De vereiste intergenerationele solidariteit tussen jong en oud kan de uitvoering van deze wetswijziging echter belemmeren met een beroep op het verbod van leeftijdsdiscriminatie. Maar ook de definitie van ‘pensioen’ in de Pensioenwet zou moeten worden aangepast om ingegane pensioenen voorwaardelijk te kunnen maken, aldus Heemskerk in zijn Conclusies en aanbevelingen (aan te vragen per email). En dan het Europees rechtelijke aspect. Een inbreuk op het eigendomsrecht bij wet is mogelijk volgens Heemskerk indien gerechtvaardigd door het algemeen belang en het geen excessief nadeel oplevert. Naar zijn mening valt uit de rechtspraak van het EHRM af te leiden dat hiervan niet snel sprake is.