Lans Bovenberg en Theo Nijman schrijven het artikel “Meer te kiezen bij pensioen” op 4 mei 2011
Lans Bovenberg en Theo Nijman, beiden als hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Tilburg, schrijven op 4 mei 2011 het artikel “Meer te kiezen bij pensioen”.
Veel pensioenfondsen willen zich nu indekken tegen het risico van oplopende inflatie. Daarnaast wensen zij risicovol te beleggen om zo hoge rendementen te verdienen voor goede, inflatiebestendige pensioenen. Maar de toezichtregels verplichten fondsen die zo'n beleid voeren aanzienlijke buffers op te bouwen voordat ze weer volledig kunnen indexeren.
De reden is dat de sociale partners in het verleden met de overheid hebben afgesproken dat pensioenfondsen de kans beperken dat ze hun nominale pensioenaanspraken ooit moeten verlagen. Om deze belofte bij de huidige lage dekkingsgraden gestand te blijven doen moeten de fondsen óf geslonken buffers weer opbouwen óf in langlopende obligaties beleggen die onvoldoende renderen om te kunnen indexeren. Er is nu dus een fundamentele spanning tussen enerzijds het beschermen van de koopkracht van pensioenaanspraken en anderzijds het voorkomen dat nominale pensioenaanspraken ooit verlaagd worden.
In het pensioenakkoord kiezen de sociale partners voor een reëel stelsel waarin ondanks de lage buffers de indexatievooruitzichten overeind blijven door willens en wetens het risico te nemen dat pensioenaanspraken bij tegenvallende beleggingsresultaten verlaagd moeten worden. De landsadvocaat lijkt echter gewaarschuwd te hebben dat het veranderen van de aard van de in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken individuele eigendomsrechten aantast.
In het licht van deze juridische blokkade is de verleiding groot om nominale zekerheid te blijven uitstralen om zo gedane beloften overeind te houden, maar ook om risicovol te blijven beleggen met kleine buffers om pensioenaanspraken weer snel te kunnen indexeren. Pensioenfondsen doen dan eigenlijk iets anders dan ze zeggen. Dat is onbevredigend en kan forse reputatieschade veroorzaken als het onverhoopt tegenzit.
Bovendien blijft er spanning tussen het reële spel dat de fondsen willen spelen en de nominale zekerheid die deelnemers verwachten en die de toezichthouder afdwingt omdat fondsen die zeggen te bieden. Fondsen kunnen de koopkracht van de pensioenen dan niet optimaal beschermen tegen het risico van de oplopende inflatie. En de geschiedenis leert dat het inflatierisico na een financiële crisis aanzienlijk is omdat inflatie vaak de enige manier is om excessieve schulden weg te werken.
Gelukkig is er een alternatief voor het gedwongen omzetten van nominale garanties in risicovolle pensioenaanspraken, namelijk individuele pensioendeelnemers zelf laten kiezen wat ze met hun al opgebouwde aanspraken willen doen. Het gaat om de keus tussen nominale garanties (met als prijs dat de indexatievooruitzichten beperkt zijn) en een meer koopkrachtbestendig pensioen (met als prijs een grotere kans dat een uitkering die vaker meestijgt met de inflatie ook eerder zal moeten worden verlaagd bij tegenvallende rendementen).
Als individuele deelnemers een keus krijgen, wordt het draagvlak voor de hervorming versterkt. We weten dat deelnemers de keuzeoptie waarderen, ook al maken ze er geen gebruik van. Het bieden van individuele keuze stimuleert de pensioenwereld bovendien de voordelen van de overstap van nominale garanties naar een reëel pensioen goed uit te leggen.
Keuzevrijheid heeft verder een belangrijke educatieve functie: mensen worden zelf geconfronteerd met de kosten van meer zekerheid. En blijkens het pensioenakkoord van vorig jaar willen sociale partners los van de huidige transitieproblematiek individuele keuzevrijheid bij het risicoprofiel onderzoeken. Als meer risico's expliciet bij de deelnemers komen te liggen, is het namelijk logisch dat de deelnemer daar ook wat over te zeggen krijgt. Keuzemogelijkheden stimuleren de pensioensector verder om van tevoren helderheid te bieden hoe risico's worden verdeeld. Deze completering van de pensioenafspraken is een belangrijke doelstelling van het pensioenakkoord.
Individuele keuzevrijheid kent ook nadelen, maar deze kunnen worden verzacht. De administratieve kosten en stress bij de keuze kunnen worden beperkt door omzetting van oude rechten in reële rechten zonder nominale garanties tenzij de deelnemer expliciet kiest voor een nominale garantie. Via deze gestuurde keuze hebben Deense fondsen de overstap van een gegarandeerd nominaal verzekeringscontract naar een reëel, onzeker contract kunnen maken.
Solidariteit tussen mensen die kiezen voor verschillende risicoprofielen kan in stand blijven. Wel zullen de keuzen zo veel mogelijk actuarieel neutraal moeten zijn, zodat een individu andere deelnemers niet benadeelt met zijn keuze. Individuele keuzevrijheid hoeft ook niet op gespannen voet te staan met het collectieve karakter van de aanvullende pensioenen omdat het pensioenvermogen niet hoeft te worden opgedeeld.
Sociale partners hebben goede redenen om de spelregels van het pensioenspel met terugwerkende kracht te veranderen. Maar het individuele eigendomsrecht lijkt zich te verzetten tegen gedwongen herstructurering van de verplichtingen van pensioenfondsen. En als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan: via gestuurde individuele keuze. De pensioenwereld neemt dan zelf verantwoordelijkheid voor het veranderen van de spelregels en het communiceren van de wenselijkheid daarvan, in plaats van de overheid op te zadelen met een juridisch risico als gevolg van de gedwongen herstructurering van de huidige pensioenverplichtingen.