Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Centraal Planbureau geeft onjuiste koopkracht ontwikkeling (4 sept. 2017)

Het Centraal Planbureau (CPB) toonde half augustus koopkrachtplaatjes van de afgelopen jaren die onjuist zijn. Dat is om de politieke partijen bij de formatiebesprekingen te plezieren en opnieuw nivellering voor hen politiek acceptabel te maken.

De Volkskrant schreef op 17 augustus: Gepensioneerden krijgen er een verwaarloosbare 0,1 procent bij. Dat is niet alleen dit jaar zo. Al sinds 2007 (de enige uitzondering was het krimpjaar 2009) groeit de economie veel harder dan de koopkracht. Dat klinkt alsof gepensioneerden het nog niet zo slecht hebben qua koopkracht de laatste jaren.

De NRC schrijft dezelfde dag: Uit de cijfers van het planbureau blijkt de koopkrachtgroei niet voor alle soorten huishoudens gelijk. Waar de laagste inkomens er 0,2 procent op vooruit gaan, is dat bij de hoogste 0,8 procent. Hetzelfde verschil is er tussen gepensioneerden en werkenden. En mensen met een uitkering blijven op nul staan.

De CBS cijfers over de werkelijkheid zijn veel slechter
In de notitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek van 7 maart 2017 met als titel “Ontwikkeling inkomen en vermogen 65-plussers na ‘95”(zie bijlage) wordt de realiteit van onze koopkracht weergegeven “Tot 2009 ging de koopkracht van ouderen er in merendeel jaarlijks op vooruit, vanaf 2009 ging de koopkracht van ouderen er in de meeste jaren op achteruit.” Dat is de harde werkelijkheid, achteruitgang. Dat wordt verderop uitgelegd: De koopkracht van ouderen is in de periode 1995-2009 vrijwel jaarlijks gestegen, zij het telkens iets minder dan die van de doorsnee bevolking. Na 2009 gingen ouderen er (meer dan gemiddeld) op achteruit. Het koopkrachtherstel in 2014 was minder dan gemiddeld. In 2015 kenden ouderen nog een licht koopkrachtverlies, terwijl de koopkracht van de totale bevolking erop vooruitging.

En verderop staat: Daarnaast had vanaf 2009 het niet of beperkt indexeren, soms zelfs korten, van veel aanvullende pensioenen een dempende werking. Van ouderen die naast hun AOW geen of weinig aanvullende inkomsten hebben, daalde de koopkracht tussen 2010 en 2013 dan ook minder sterk dan van ouderen met veel aanvullende inkomsten.

De NRC van 21 augustus heeft een bericht dat het CBS bevestigt: Anders dan uit de ramingen van het Centraal Planbureau vorige week bleek, profiteren toch niet alle Nederlanders van de oplopende groei van de economie. Uit de eigen koopkrachtberekeningen van het ministerie van Sociale Zaken blijkt dat alle uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden met een beperkt aanvullend pensioen er volgend jaar in hun besteedbaar inkomen op achteruit gaan.

Van zuinig gespaard vermogen kunt je niet eten
De Hollandse instelling van zuinig leven en sparen voor slechte tijden zoals na de Tweede Wereldoorlog, meestal voor een eigen huis, heeft zich vertaald in steeds meer eigen woningbezit van de 65-plussers. Ook het geheel of gedeeltelijk aflossen van de hypotheekschuld komt uit die zuinigheid voort om minder kosten te hebben als 65-plusser. Maar je eigen woning levert geen inkomen op, maar alleen kosten en belastingen. Het is dan ook zeer onethisch en moreel verwerpelijk dat de ouderen niet kunnen profiteren van de stijgende welvaart waarvoor zij de basis hebben gelegd met zesdaagse werkweken na de oorlog. Wij verlangen dezelfde verbetering van de koopkracht als voor de werkenden.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 4 september 2017