Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Stichting Pensioenbehoud vraagt novelle aan Eerste Kamer (6 juni 2013)

Vorige week heeft de Tweede kamer het wetsontwerp Versterking bestuur Pensioenfondsen aangenomen. Er zijn daarvoor diverse amendementen ingediend waaronder van D66 over het laten vervallen van de discriminerende 25% maximering van de gepensioneerden in het bestuur. Dit amendement heeft het helaas niet gehaald en dat komt door de VVD. Het is schandelijk dat de VVD in de Tweede Kamer de huidige VVD minister Blok laat vallen als een baksteen, terwijl hij enkele jaren geleden de mede-initiatiefnemer was van de wet Koser Kaya Blok. Deze wet zonder de discriminering van de gepensioneerden is wel aangenomen, maar staatssecretaris SZW Klijnsma (PvdA) heeft de inwerkingtreding van deze wet op een staatsrechtelijk verwerpelijke manier uitgesteld. Daarom heeft de Stichting Pensioenbehoud aan de pensioenwoordvoerders van alle 12 politieke partijen in de Eerste Kamer een bericht gestuurd met het dringende verzoek aan het kabinet te vragen een “novelle” in te dienen met een wijziging van het wetsvoorstel op dit punt. De tekst luidt als volgt.

“Als pensioenwoordvoerder van uw politieke partij in de Eerste Kamer verzoek ik u namens ons bestuur om een novelle te vragen aan de regering om de opgenomen maximering van het aantal zetels voor gepensioneerden in het paritair bestuur van pensioenfondsen tot 25% te laten vervallen bij het ter behandeling voorliggende wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen (33182, nieuw artikel 100, lid 1, sub b, tweede alinea) en wel om de volgende redenen.

Rechtsstatelijk gezien is deze maximering van gepensioneerden mijn inziens in strijd met het verbod van discriminatie zoals omschreven in artikel 14 van het EVRM evenals in artikel 1 van het Protocol 12 van het EVRM tussen (groepen) dezelfde belanghebbenden van werknemers en gepensioneerden bij het - eindelijk verkregen - recht op zeggenschap voor gepensioneerden over het door hen opgebouwde werknemerspensioen als door het EVRM erkend vermogensbestanddeel volgens artikel 1 van het Aanvullend Protocol. Werknemers en gepensioneerden verkeren in dezelfde positie binnen een bestuur van een pensioenfonds om de opgebouwde en nog op te bouwen pensioenen te beheren naast de werkgevers wegens de basis van uitgesteld loon. Tussen deze beide groepen is het gelijkheidsbeginsel van kracht op basis van het EVRM.

Ook moreel is deze discriminatie niet te rechtvaardigen. Tenslotte moet een lid van een bestuur van een rechtspersoon zich bij de uitoefening van zijn functie laten leiden door het belang van de rechtspersoon. Dat is een uitgangspunt van rechtspersonen recht. Het is daarom naar mijn mening onjuist om vertegenwoordigers van bepaalde groepen buitenstaanders gekwantificeerd op te nemen in zo'n bestuur. Het gaat in de eerste en enig plaats om de kwaliteit als bestuurder, niet om zijn binding met de achterban. Dat neemt niet weg dat belanghebbenden in het bestuur moeten worden opgenomen. Wellicht ten overvloede maar als ze eenmaal deel uitmaken van het bestuur staat het belang van de rechtspersoon voorop.

Tevens is door uw Kamer reeds de initiatiefwet Koser Kaya Blok in 2012 aangenomen, maar deze is nog niet in werking getreden. Deze wet kent terecht géén maximering van het percentage pensioengerechtigden en die situatie dient naar mijn mening gehandhaafd te blijven. En dat geldt eveneens voor het beroepsrecht voor minderheden dat in het voorliggende wetsvoorstel is vervallen.

Ik doe een beroep op u en uw fractie om te stemmen voor een novelle met bovengenoemde inhoud om recht te doen aan de gepensioneerden in onze samenleving.”

Een persbericht hierover (zie bijlage) zal tegelijk met deze nieuwsbrief worden verzonden aan een aantal media. De eerste politieke reacties zijn positief.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 3 juni 2013