Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

16 oktober 2011

Het is misschien toch wel goed om er nog eens op te wijzen dat de huidige Pensioenwet nog steeds van kracht is. Daardoor beschermt artikel 134 de deelnemer aan een pensioenfonds tegen een bestuursbesluit om op voorhand rekening te houden met de mogelijkheid om een nominaal pensioen te verlagen. Deze kortingsmaatregel mag dus niet als sturingsmiddel worden opgenomen in het beleid van een pensioenfonds, maar alleen als allerlaatste mogelijkheid worden toegepast als alle andere maatregelen geen succes hebben gehad zoals het verhogen van de premie. In het nieuwe Pensioenakkoord is dat op voorhand rekening houden met korten echter wel mogelijk en daarom trachten wij dat punt gewijzigd te krijgen samen met een kostendekkende premie en een gedeeld beleggingsrisico tussen werkgever en werknemer.

De Nederlandse Bank heeft op 19 augustus j.l. een overzicht Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten gepubliceerd (zie bijlage 1 ). Daaruit blijkt dat bij de bedrijfstakpensioenfondsen 97% van de deelnemers een zgn uitkeringsovereenkomst heeft waarbij de hoogte van een pensioen wordt toegezegd (Defined Benefit). Bij de ondernemingspensioenfondsen is dat 73% en 11% heeft een zgn premie-overeenkomst (Defined Contribution) waarbij alleen de hoogte van de door de werkgever en werknemer te betalen premie is vastgelegd. Daarnaast zijn hier nog 16% combinatie-overeenkomsten. Bij de premie-overeenkomsten liggen de beleggingsrisico’s in de opbouwfase bij de deelnemer, daarna in de uitkeringsfase bij het pensioenfonds. Indexatie is bij ruim 90% van de deelnemers voorwaardelijk, dus als de resultaten het toelaten. Hierbij wordt het ambitieniveau van het te bereiken pensioen onder meer bepaald door de keuze van toeslagbeleid evenals de hoogte van het opbouwpercentage en van de franchise waarover geen pensioen wordt opgebouwd. De meest voorkomende combinatie is een franchise tussen € 12.000,- en € 14.000,- met een opbouw percentage van 2% of meer (zie grafiek in bijlage). Dus dit is ook een punt van aandacht.

Intussen hebben de jongeren zich flink in de kijker gespeeld met de oprichting van het petitie-platform www.Pensioen-OpStand.nl.  Zelfs de jongeren afdeling van de VVD en PvdA zijn het niet eens met de pensioenstandpunten van hun moederclubs. Minister Kamp heeft op 10 oktober j.l.in zijn toespraak bij het ABP aan de jongeren ruime aandacht gegeven (zie bijlage 2 ). Het vakblad IPN mag dan wel schrijven op 11 oktober dat “Minister Kamp heeft beloofd met hen in gesprek te treden en het akkoord mogelijk aan te passen”. Maar de wil tot aanpassen blijkt niet uit het antwoord van Kamp aan Tweede Kamerlid Klaver van 11 oktober j.l. (zie bijlage 3 ) dat jongeren niet alleen over de invulling wil spreken met Kamp, maar ook over de vorm van het akkoord. “Dat is volgens Kamp niet de bedoeling, want besluiten zijn al door de wetgever genomen”. Dat beloofd voor ons een zware strijd te worden. Wel oppert Kamp aan de sociale partners om volgend jaar al de pensioenleeftijd te verhogen als maatregel om de dekkingsgraden op te trekken, geen slecht idee. De Raad van State heeft Kamp ook al geadviseerd om de verhoging van de AOW-leeftijd sneller te laten plaatsvinden.

Daarom is het nuttig om de mening van mr Joanne Kellermann, directeur pensioenen van De Nederlandse Bank te lezen zoals uitgesproken in haar Speech Pensioenmiddag 2011 op 21 september 2011 (zie bijlage 4 ), omdat zij onafhankelijk van politieke en ambtelijke druk haar toezichtstaak volgens de bestaande wetgeving moet uitvoeren. Maar zij stelt ook “Wat DNB hoort te doen, is toetsen of het akkoord voldoende basis biedt voor een houdbaar stelsel. Dit is belangrijk omdat DNB vanuit haar beide rollen, als toezichthouder en als centrale bank, de taak heeft te signaleren als daar zorgen over bestaan”. En die zorgen heeft zij net als wij. Zoals mevrouw Kellermann stelt “Voor een duurzaam stelsel zijn immers maar een paar opties: langer doorwerken, meer sparen of een minder zeker pensioen. De keuze kan niet worden omzeild door het nemen van meer beleggingsrisico’s”. Of een combinatie van die drie keuzes volgens ons voorstel voor een gewijzigd pensioenstelsel (zie website).